‘Opdat uw geloof rechtschapen en veel waardevoller bevonden zal worden dan het vergankelijk goud, dat door vuur wordt beproefd, tot lof, prijs en eer, wanneer Jezus Christus wordt geopenbaard.’ (Uit 1 Petrus 1 vers 7)
Dit kunnen wij met geen werken tot stand brengen…
Geciteerd: Het vuur waarover Petrus spreekt brengt aan het goud geen schade toe. Het verteert het niet en het wordt daardoor ook niet minder in gewicht. Het vuur is juist nuttig omdat het alle toevoegingen uitbrandt, zodat het goud geheel wordt gereinigd en gelouterd. Zo is het ook met het vuur of de hitte van vervolgingen en verdrukkingen. Deze veroorzaken veel pijn en brengen de oude mens veel ellende, zodat zij die daardoor worden geoefend, soms ook moe en ongeduldig zijn. Maar het geloof wordt er door gezuiverd en gelouterd, als doorlouterd goud of zilver. Dit kunnen wij met geen werken tot stand brengen. Want hoe kan een uitwendig werk het hart inwendig rein maken? Als het geloof nu zo wordt beproefd, dan moet alles wat toevoeging of bedrog is wegvallen. Daarop zal dan een heerlijke dank, lof en prijs volgen, wanneer Christus geopenbaard zal worden.
Door het geloof rechtvaardig voor God…
Want zo is het ook met het christelijke leven gesteld: het moet altijd toenemen, heiliger en reiner worden. Eerst komen wij tot geloof door de prediking van het Evangelie; door het geloof worden wij voor God rechtvaardig en heilig. Aangezien we echter nog in het vlees leven, dat zonder zonde niet kan zijn, wekt het vlees de zonde nog steeds op, houdt ons terug en hindert ons, zodat wij niet zo volkomen heilig en rein zijn als we wel zouden moeten zijn. Daarom werpt God ons in het vuur, dat is: in de aanvechting, lijden en verdrukking. Op die manier worden wij meer en meer gereinigd tot onze dood toe. Zodoende wordt niet alleen de zonde in ons gedood, maar wordt ook ons geloof beproefd en vermeerderd.
Aansporen en weerleggen…
Waarom dit alles? Opdat wij van dag tot dag meer worden verzekerd van ons geloof; opdat in ons verstand de Goddelijke wijsheid en kennis toenemen; opdat de Schrift steeds helderder en duidelijker wordt, waardoor we de onzen beter tot de heilzame leer kunnen aansporen, en de tegensprekers weerleggen. Had de duivel ons de afgelopen jaren niet zo woedend aangegrepen met geweld en list, dan zouden wij tot deze zekerheid in de leer nooit gekomen zijn. Ook zouden de artikelen van de christelijke gerechtigheid en de leer van het geloof niet zo helder aan de dag zijn getreden. Vandaar dat Paulus zegt in 1 Korintiërs 11 vers 19: ‘Immers moeten er ook sekten onder u zijn, opdat de beproefden openbaar worden.‘ En Christus zegt in Matteüs 18 vers 7: ‘Er moeten ergernissen onder u komen.’
Niet vertoornen, maar medelijden hebben…
Ook kunnen we er niet vrolijk zijn en erbij staan lachen wanneer wij zien dat het de vijanden van de Goddelijke waarheid geheel naar hun zin en wens gaat. Vooral niet wanneer zij hier allerlei blijdschap en vreugde hebben, als zij rijk, welvarend en machtig zijn en hun grootspreken en opscheppen geen maat of einde heeft. En als wij daarentegen arm, ellendig en veracht zijn. Petrus zegt echter: Als het er zo met ons toegaat, dan staat het er goed met ons voor. Want ons geloof moet op deze manier door veel verdrukkingen oprecht worden bevonden, opdat wij daardoor worden versterkt en getroost tegen zo’n ergernis, en opdat wij ons over de goddelozen niet vertoornen, maar medelijden met hen hebben. Dan moeten wij denken: wat helpt het hen, dat ze zo rijk en vrolijk zijn, en bovendien alle macht en eer van de wereld hebben. Hoe lang zullen zij die bezitten? Ja, voordat zij eraan denken, verandert alles voor hen, zodat ze met de rijke man eeuwig gebrek moeten lijden. En wel zo erg, dat zij zelf geen druppel water kunnen bemachtigen, en in plaats van vreugde eeuwige treurigheid en droefenis moeten ontvangen.
Daarmee vertroosten wij ons en roemen zelfs…
Maar wij zullen met geduld Zijn zalige en troostrijke verschijning verwachten. Namelijk wanneer Hij in Zijn heerlijkheid verschijnen zal met al Zijn heiligen, en wonderlijk zal zijn in al Zijn gelovigen (2 Tessalonicenzen 1 vers 10). Dan zal onze lof, prijs en heerlijkheid beginnen en eeuwig duren! Daarmee vertroosten wij ons: ‘En roemen wij, vanwege de hoop der toekomstige heerlijkheid, die God zal geven. En niet alleen dat, maar wij roemen ook vanwege de verdrukking, omdat wij weten dat verdrukking geduld werkt, en geduld ervaring, en ervaring hoop, en de hoop beschaamt ons niet, omdat de liefde van God is uitgegoten in onze harten door de heilige Geest, Die ons is gegeven.‘ (Romeinen 5 vers 3)
[Maarten Luther: Epistel S.Petri gepredigt und ausgelegt, vgl. W(2)9,1130 ff(1539) en WAA 12, 272 ff(1523)]
Bron citaat: ‘Als goud door vuur beproefd’ – 2020 Den Hertog B.V., Houten.
Bron afbeelding: KJV Bible verses