‘Wien ik niet waardig ben, neerbukkendde, de riem van Zijn schoenen te ontbinden.‘
(Markus 1 vers 7)
Geciteerd 1: Uit bovenstaande Schriftplaats (en andere) weten we wat de Heere eigenlijk gedaan heeft met de voetwassing. Hij heeft Zijn discipelen de meest nederige dienst bewezen die iemand bewezen kan worden.
Geciteerd 2: ‘Zo zijt gij ook schuldig elkanders voeten te wassen.’ U zult wel begrijpen dat het spotten is met de woorden van Jezus, als men die net zo letterlijk opvat als men in Herrnhut, in Rome of aan het hof te Wenen doet. Men maakt er en vrome handeling van, een werk van liefdadigheid. Maar wat de vleselijke mens zichzelf oplegt, is nooit het gebod van de Heere. De mens wil zich steeds op ingeven van de duivel versieren met goede werken, om God wat voor te spiegelen. Maar hij weerspreekt daarmee de gezonde leer en loopt weg van de door God hem/haar gewezen plaats.
Geciteerd 3: Het wassen van de voeten is in het Oosten een dagelijkse gewoonte, en de geringste dienst. Als de Heere ons deze geringste dienst heeft willen bewijzen, wil Hij ermee aangeven dat wij ook schuldig zijn elkaar zelfs de geringste te bewijzen. We mogen ons immers niet laten beheersen door die hoogmoedige Kaïnsgeest, die zegt: ‘Ben ik mijns broeders hoeder?’ Integendeel laten we vurig zijn in de onderlinge liefde, om elkaar te helpen en te dienen, tijdig en ontijdig met alles wat ons ten dienste staat. Zijn Heer gelijkvormig zijn, betekent dat men broeder of zuster, de naaste, de vijand behandelt zoals de Heere ons behandeld heeft. Wie dit niet wil doen verheft zich boven Hem.
Geciteerd 4: Geliefden, ik ben blij dat ik bij sommigen van u de gezindheid zie die ook in Christus Jezus was. En ik zal mij nog meer verblijden, wanneer u daarin nog overvloediger zult zijn. ‘Ik ben niet groter dan mijn Heere’ – moge de Heere deze gedachte op ons hart binden. Hoe gelukkig zullen we zijn, als Hij nu zou weerkomen, en ons daar mee bezig zou zien. Ik smeek daarom hen die iets tegen hun broeder hebben en in onmin met hem leven, niet meer denken: ‘Dát had hij van mij niet moeten zeggen, mij niet moeten verwijten, laat hij eerst maar naar zichzelf kijken, ik ben meer dan hij.’ Nee, laat hij toch de tanden van de duivel eruit slaan door naar zijn broeder te gaan, en hem de kus der liefde te geven. Dat is niet na te bootsen, maar waar de Geest is, daar is een discipel van de Heere, en waar een discipel van de Heere is, daar leidt deze Geest.
Geciteerd slot: Laat Hij Die ook onze voeten wast, ons onbestraffelijk bewaren tot Zijn dag (1 Korintiërs 1 vers 8). Hij heeft ons gewassen van al onze zonden in Zijn dierbaar bloed. Hij ziet elke dag op ons en voorziet ons zelfs van de minste kleinigheid in het dagelijks leven. En laat Hij ook dit woord op uw/jullie hart schrijven: ‘Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij ze doet‘ (Johannes 13 vers 17). En ook dat andere woord: ‘Gij zijt geheel rein.’
AMEN.
Bron citaten: Reveilserie No. 593 – ‘Gij zijt geheel rein’ – Preek van dr. H.F. Kohlbrugge (1803-1875)
‘Weest niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.’ (Uit Romeinen 13 vers 8)
Bron afbeelding: Young Disciples International