Over pedagogen gesproken…

De wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien, de eniggeboren Zoon, die aan de boezem van de Vader is, Die heeft Hem doen kennen.‘ (Uit Johannes 1 de verzen 17-18)

Vooraf: Lees (eerst) de tekst in de afbeelding waarin gesproken wordt over het ‘naar Christus geslagen worden’ (door de Wet).

Opgemerkt 1: We kunnen het beter zo zien: die Meester dat is Iemand Die zelfs meer is dan liefdevolle ouders kunnen zijn. Die laatsten tuchtigden ons naar hun beste weten en dat was een beperkt weten omdat zelfs de beste ouders hun kinderen niet kennen zoals onze Drie-enige God dat wel doet. Onze ouders en de Wet kunnen niet meer zijn dan pedagogen, maar wij kunnen en mogen nu van jongs af aan verkeren in het Vaderhuis en hebben die tuchtmeesters niet meer nodig om ons naar school te brengen, maar om ons eraan te herinneren dat wij van nature weglopers zijn en zelfs het beste Vaderhuis nog weer zouden verlaten als we ons eigen hart zouden volgen. Maar wanneer we – eerbiedig en gelovig! – in het Vaderhuis verkeren – dagelijks en wekelijks – dan maakt Hij het waar dat Hij bij en in ons woont en met ons de maaltijd gebruikt (Zie Openbaring 3 vers 18-22).

Opgemerkt 2: Daarom zullen we in de gemeente onszelf onderzoeken of we wel in Christus zijn door het geloof (zie hierbij 2 Korintiërs 13 : 5-10) en ook peilen of we met gelovige broeders en zusters te doen hebben, want dan hebben/hoeven we onszelf en onze gelovige broeders en zusters geen eigen tuchtmaatregelen (afhouding van het Avondmaal, mijden en negeren etc.) op te leggen, maar weten en belijden we dat Christus Zelf Zijn kinderen liefdevol en met alle wijsheid onder tucht stelt* (zie hierbij o.a. Openbaring 3 vers 19 en Hebreeën 12 m.n. vanaf vers 8-13).
En dat ondervindt een gelovig en oplettend kind van God zijn/haar leven lang! Bedenk hoe onze Drie-enige God het leven van Zijn discipelen/apostelen onder Zijn tucht gesteld heeft* en dat van de eerste ontmoeting met Hem af aan. Zo (alleen) konden ze goede instrumenten worden/zijn als verkondigers van het Evangelie. En we kunnen hierbij bijv. ook nog denken aan de moeiten (w.o. aanvechtingen) waar Maarten Luther van zijn jeugd af aan geleden heeft, maar die hem juist geschikt hebben gemaakt voor zijn werk als Reformator.
* Zie Handelingen 14 : 22, 1 Korintiërs 4 : 9-14, 2 Korintiërs 12 : 10 en Hebreeën 5 : 7-8)

Als jullie Mij kennen zullen jullie ook Mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien. Daarop zei Filippus: “Laat ons de Vader zien Heer, meer verlangen we niet.” Jezus zei: “Ik ben nu al zolang bij jullie, en nog ken je Me niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?” (Uit Johannes 14 de verzen 7-9)

Bron afbeelding: FB-post van H. van Iwaarden-Arends

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s