Een levende en tot ons sprekende God…

Na de woorden van God tot Job (zie Job 38-41) antwoordde Job: ‘Ik weet dat niets buiten Uw macht ligt en geen enkel plan voor U onuitvoerbaar is. Wie was ik dat ik, door mijn onverstand, Uw besluit wilde toedekken? Werkelijk, ik sprak zonder enig begrip, over wonderen, te groot voor mij om te bevatten.‘ (Uit Job 42 de verzen 1-3)

Wanneer Job een tijd lang met zijn vrienden in gesprek is geweest en daarbij niet werkelijk van hen bevredigende en vertroostende antwoorden ontving op zijn vragen en klachten – ze antwoordden hem vanuit hún beeld van God en hún visies op God (1), dan antwoord God Job vanuit een storm. En dan wil God Job eerst heel wat voorhouden (zie Job 38-41) voordat hem gelegenheid gegeven wordt om antwoord te geven. En dan blijkt dat Job, ondanks dat hij geen antwoord kreeg op al zijn eerdere vragen en klachten, zich toch getroost weet en wel omdat Job iets van de grote majesteit en macht van God heeft mogen aanschouwen door de woorden die vanuit een stormwind tot hem gesproken werden.

De woorden in het boek Job zijn geschreven om ook ons te doen beseffen dat wij in de Bijbel te maken hebben de levende God, Die ook vandaag nog weer tot ons maar ook met ons spreken wil.

In de Hebreeënbrief lezen wij (in de aanhef, de verzen 1-4): ‘Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon, Die heeft Hij aangewezen als de enige Erfgenaam en door Wie Hij de wereld heeft geschapen. In Hem schittert Gods luister, Hij (niet de eerste Adam!) is Zijn evenbeeld, Hij schraagt de schepping met Zijn machtig Woord… (lees ook het vervolg in Hebreeën 1)

Uit het boek Handelingen en de brieven blijkt hoezeer de gemeenten zijn aangewezen op het onderwijs uit Gods Woord en dat is naar het voorbeeld van onze Heer (zie bijv. Lukas 4 : 14-15 en Lukas 10 : 38-42) en ook naar Zijn opdracht, zoals de discipelen/apostelen van Hem te horen krijgen in het slot van Matteüs: ‘Maakt alle volken tot mijn discipelen door hen te dopen en hen te onderwijzen al wat ik júllie geleerd heb.’ (naar Matteüs 28 de verzen 19-20)

Dat het de bedoeling is dat de gemeente in haar (zondagse) samenkomsten onderwijs ontvangt, dat blijkt uit de brieven van Paulus aan Timoteüs en Titus, maar ook in de eerste brief aan de Korintiërs laat Paulus in duidelijke woorden weten dat de samenkomsten door onderricht opbouwend dienen te zijn voor heel de gemeente en zelfs ook voor eventuele ‘buitenstaanders’ die te gast zijn in een samenkomst. Paulus wil met zijn adviezen beslist ook aansluiten bij de manier waarop er in de Joodse synagogen op de sabbat onderwijs werd gegeven en hij zal daarbij ook gedacht hebben aan het onderwijs van onze Heer in de synagogen van Israël. (2)

Paulus verlangt dat in de samenkomsten van de gemeente de woorden van de sprekers (‘profeten’) naderhand beoordeeld worden, namelijk of deze woorden wel ‘naar de Schriften’ geweest waren en in overeenstemming met het Evangelie dat de apostelen verkondigd hadden. We mogen aannemen dat alleen daartoe bekwame mensen – met kennis van de Schrift (OT) en het Evangelie – de gelegenheid werd gegeven om daarover – zo nodig! – nog wat te zeggen.

Het werk dat de Geest door luisteren naar het Woord van God wil doen in de harten en levens van de hoorders, daar zullen we op vertrouwen in de gemeenten van onze Heer Jezus Christus. Paulus doet dat ook en daarom draagt hij Timoteüs op: ‘Leg je toe op het voorlezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht.’ (…) ‘Richt je hierop, maak het je eigen, zodat voor iedereen duidelijk wordt dat je vorderingen maakt. Neem je in acht, houd je aan de leer en blijf dat doen; dan red je zowel jezelf als degenen die naar je luisteren.’ (zie Timoteüs 4 : 11-16)

Nu wij allemaal een Bijbel in huis en in eigen bezit hebben, nu kunnen wij niet alleen in de samenkomsten maar ook dagelijks luisteren naar wat de Geest door Gods Woord tot ons te zeggen heeft. En wij weten (geloven en belijden op grond van onze Doop) dat de Geest ook ons geschonken is en dat Hij door Zijn werk onze harten opmerkzaam maakt voor wat God ons in Zijn goedheid geschonken heeft – zie 1 Korintiërs 1 : 9-16 en ook Romeinen 8.

Dat laatste geeft ons ook alle reden om vertrouwen te hebben in het nut en de kracht van de heel gewone ‘huisgodsdienst’, dus dat heel gewone Bijbellezen met elkaar aan tafel of bij andere gelegenheden en ook dat heel gewone vertellen uit de Bijbel van ouders en onderwijskrachten aan de kinderen en ook die heel gewone wekelijkse samenkomsten van de gemeente met daarin de bediening van Gods Woord (ook hoorbaar in wat we zingen en wat we danken en bidden!) en van de sacramenten Doop en Avondmaal. (3) Zó wil God met ons omgaan en tot ons spreken en met ons in gesprek zijn en juist daarvan en daarbij zullen wij hebben te belijden dat voor God niets onmogelijk is, en dat juist ook daar blijken mag en zal dat Zijn kracht in zwakheid wordt volbracht. (4)

(1) En dat is toch nog wat anders dan dat je leeft met de levende God voor (geloofs)ogen. En dat deed Job juist wel, maar hij kreeg desondanks moeite met het beleid van de levend God in zijn leven en daarom vond hij geen rust totdat hij woorden hoorde van de levende God Zelf. En dat viel anders uit dan wat wij mensen van onszelf allemaal over God en Zijn beleid te zeggen en te redeneren hebben.
(2) Paulus begon te Korinthe in een synagoge en een leider van deze synagoge behoorde tot de eerste bekeerlingen – zie Handelingen 18 : 4-11.
(3) Wanneer een vader zijn kinderen apart neemt om hen toe te spreken en te instrueren over het werk in zijn wijngaard, dan past het toch niet dat de kinderen daar een feestuurtje van maken waarin ze dan vooral graag zelf het woord voeren op allerlei manier. De kinderen mogen van hun vader best feest vieren, maar dat zullen ze op andere tijdstippen samen met hun (wereldse) vrienden maar doen, dan kunnen ze die laten horen en zien wat voor een goede vader ze hebben.
(4) Daarom is onze verwachting niet van wat wij mensen kunnen presteren, dmv een (geheel) eigentijdse aanpak bijvoorbeeld. Hebben de ontwikkelingen in christelijk Nederland na WO II ons dat inmiddels niet al voldoende duidelijk gemaakt?

Bron afbeelding: He Reads Truth

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s