Over verzoening door voldoening gesproken…

De wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die aan het hart van de Vader is, Die heeft Hem doen kennen.‘ (Uit Johannes 1 de verzen 17-18)

Geciteerd: Het waardevolle van de Bijbelse en reformatorische lijn is dat Christus volkomen voldoet en de zondaar als een totaal schuldige tegenover God staat.”
Ds. De Heer: „Tegenwoordig is de zonde meer een macht, ons ongeluk, maar niet een schuldig staan tegenover God. Nee, zonde is niet iets ongelukkigs dat ons overkomt, maar is onze opstand tegenover God. Dat geeft een heel andere verzoeningsleer.”

Opgemerkt 1: ‘de Bijbelse en reformatorische lijn is’… dat ‘de zondaar als een totaal schuldige tegenover God staat’. Wanneer we dat laatste zó stellen, dan maken we toch van de nog niet gevallen mens een soeverein tegenover God, die in en door eigen (ingeschapen schepsel-)kracht in staat was (moest worden geacht) Gods wil op aarde te (gaan) volbrengen. De mens zou dan door een oneindig volgehouden reeks van goede wilsbeslissingen niet alleen de de hof maar ook heel de aarde moeten gaan beheren en beheersen. Maar die boom van de kennis van goed en kwaad moest de mens juist (steeds weer) doen beseffen dat zij niet als God waren. En toen de slang de mens aansprak in het Paradijs, toen ging het om geloof (God vertrouwen op Zijn Woord) en dáár(in) ging het mis! De mens kon niet weten of satan mogelijk gelijk had met wat hij beweerde over God. Want ze konden nog niet zeggen (zoals Paulus en wij later wel): ‘Maar het is zoals geschreven staat: “Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart (bekend was) en opgekomen is, dat heeft God bestemd voor Hem lief hebben.” God heeft ons dit geopenbaard door de Geest, want de Geest van God doorgrondt alles, ook de diepten van God. Wie is in staat de mens te kennen, behalve de geest van de mens? Zo is alleen de Geest van God in staat om God te kennen. Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest Die van God komt, opdat we zouden weten wat God ons in Zijn goedheid heeft geschonken.‘ (Uit 1 Korintiërs 2 de verzen 9-12).

Opgemerkt 2: Wij kunnen de eerste hoofdstukken van Genesis (nu) alleen goed lezen en begrijpen in het licht van wat ons in het Nieuwe Testament wordt meegedeeld. O.a. het tweede gedeelte van 1 Korintiërs 15 (de verzen 35-57) zijn van cruciaal belang, want daar wordt o.a. gezegd: ‘Zo staat er ook geschreven: “De eerste mens, Adam, werd een levend wezen,” Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest. Niet het geestelijke is als eerste, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. De eerste mens kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede mens is hemels. Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben.’

Opgemerkt 3: De mens heeft bij ‘de boom in de hof’ geloof gehecht aan de woorden van ‘de leugenaar van den beginne’ (de ‘aartsleugenaar’) en geen geloof aan de woorden van God en daarom was niet het overtreden van een verbod/gebod (!) het werkelijke probleem, maar het niet voor waarachtig en liefdevol houden van God Zelf. En dat weer ‘recht zetten’, dat heeft God willen doen op Zijn manier, naar Zijn voornemen. De mens werd in een niet aflatende strijd gezet met de boze, maar niet zonder dat God al liet weten dat Hij Zelf verlossing zou bewerken door het Zaad van de vrouw. Aan die verlossing kon geen mens bijdragen (1), God Zelf zou over de leugen triomferen in en door de Liefde, zoals Hij Die ons openbaren wilde in en door Zijn Zoon, Christus Jezus, het vleesgeworden Woord van God.

Opgemerkt slot: Wij stonden en staan dus schuldig tegenover God door ongeloof – niet door onze zondige daden, die zijn een gevolg daarvan! – en wij leven nu dankzij en door het ‘geloof van Christus’ (zie Romeinen 3 de verzen 21-24), want onze Heer heeft op een volmaakte manier Zijn hemelse Vader altijd weer alle vertrouwen gegeven in alles wat Hij sprak en deed. En daarmee heeft Hij voor ons volbracht wat wij wij niet konden opbrengen en volbrengen in eigen (schepsel)kracht.

Leestip: Hebreeën 3 en Johannes 1 : 1-14.
 
(1) In Matteüs 18 de verzen 21-35 lezen we over de onmacht van ieder mens om de schuld die hij/zij heeft bij zijn/haar heer te vereffenen.

Bron citaat: RD Kerk & religie – ‘Ds. De Heer: Verzoening door voldoening is parel in de Schrift’ * – door Wim Huisman

* De titel van het artikel wekt zo toch de indruk dat de schat die wij in de Schrift vinden een bepaalde theologie is, maar die schat is Christus en dus God Zelf.

Zie er dus op toe, broeders en zusters, dat niemand van jullie door een kwaadwillig, ongelovig hart afvallig wordt van de levende God, maar wijs elkaar terecht, elke dag dat dit ‘vandaag’ nog geldt, opdat niemand van jullie halsstarrig wordt omdat hij/zij door zonde verleid werd. Want alleen als we tot het einde toe resoluut vasthouden aan ons aanvankelijk vertrouwen, blijven we deelgenoten van Christus.‘ (Uit Hebreeën 3 de verzen 12-14)

Bron afbeelding: SlideServe

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s