Onverschilligheid en negeren is ook haten!

Maar dit zegt God, de HEER: Ik leg in Sion een fundament, een kostbare hoeksteen. Wie zijn vertrouwen daar op grondvest, hoeft geen andere toevlucht te zoeken.
Ik zal het recht als meetlint hanteren en de gerechtigheid als schietlood. De hagel vernietigt de schuilhoek van je bedrog, het water spoelt jullie schuilplaats weg.‘ (Uit Jesaja 28 de verzen 16-17)

Geciteerd: Komende zondag hebben we Israël als volk van Gods verkiezing extra in het vizier. Liefde tot dit volk mag tot het DNA van elke christen behoren. Dat is geen wet die je de ander oplegt. Het heeft te maken met ‘zicht op Israël’, zoals ooit een serie boekjes heette. Voor wie die liefde niet ervaart, kan Israël zomaar gelijk worden aan elk willekeurig land. Treffend is in dit verband dat de Joods-Amerikaanse Nobelprijswinnaar voor de vrede Elie Wiesel ons leerde dat liefde zich niet verhoudt tot haat, maar tot onverschilligheid (‘ik heb gewoon niets met Israël’), een onverschilligheid waarvan de Joden in de Tweede Wereldoorlog het slachtoffer werden. Wiesel: ‘Onverschilligheid tast alles aan, sust in slaap en doodt nog voordat het doodt.’

Opgemerkt 1: Vanwege de opdracht (Jezus gebod!) tot liefde tot God en de naaste, zullen we haten hebben te definiëren als God en de naaste niet die plaats gunnen en geven die God en de naaste volgens Gods Woord hen toekomen. En dan zullen we zowel het bewuste haten – zoals Hitler haat oppakte (uit zijn omgeving) en ontwikkelde tegen het Joodse volk en uiteindelijk geen middel schuwt om die haat in praktijk te (laten) brengen – als ook het al of niet bewust negeren van God en de naasten in allerlei (dagelijkse) levenspraktijk, hebben te zien als opstand tegen God – zoals die al in het paradijs plaatsvond – door niet gehoor te geven aan wat God ons heeft laten horen/weten.

Opgemerkt 2: Daarom zullen we bij het dagelijkse invulling geven aan wat God ons gebiedt ons laten leiden door Gods Woord en Geest. Want er is ook heel veel ‘goddeloos’ liefhebben en voortrekken van onze naasten. We mogen anderen niet vanuit allerlei belangen voortrekken of juist benadelen. Onze liefde zal oprecht zijn en is niet gediend met vleierij, terwijl kritiek uitoefenen – waar nodig en gepast – daar juist wel bij hoort. Onze Heer heeft dat in Zijn optreden onder het Godsvolk duidelijk laten zien hoe dat in praktijk te brengen.

‘Zet een wacht voor mijn mond, HEER,
een post voor de deur van mijn lippen.
Houd mijn hart ver van het kwaad,
verleid het niet tot goddeloze daden
met hen die onrecht bedrijven,
laat mij niet eten van hun overvloed.

Zou een rechtvaardige mij slaan, het was mij een weldaad,
zou hij mij straffen, het was balsem op mijn hoofd.
Zou ik lijden onder de kwaden, dan nog bleef ik bidden,
en werden hun leiders van de rotsen geworpen,
van mij hoorden ze woorden van deernis.’
(Uit Psalm 141 de verzen 3-6)

Leestips: Psalm 141 en Jesaja 28-29.

Bron citaat: De Waarheidsvriend (Gereformeerde Bond) – blog ‘Vreugde der wet‘ – door P.J. Vergunst

Bron afbeelding: pinterest-com

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s