Veertien vertroostingen (nr. 20)
Voor ‘de werkers’ die vermoeid en belast zijn – door Maarten Luther,
Augustijner monnik te Wittenberg (1520)
Eerder ontvangen zegeningen gedenken en overdenken…
‘Werp uw brood uit op het water, en ge zult het terugvinden na vele dagen.‘
(Uit Prediker 11 vers 1)
Geciteerd: De apostel Petrus zegt in 1 Petrus 5 [: 7]: ‘Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u.‘ Psalm 55 [: 23] zegt: ‘Leg uw last op de Heer en Hij zal u steunen.‘ En we lezen in 1 Petrus 4 [: 19], ‘Laat daarom degenen die lijden volgens de wil van God hun ziel aan de getrouwe Schepper overgeven, steeds het goede doende.‘
Als een mens onze God maar in dát licht kon zien! Hoe gelukkig, hoe kalm, hoe vredig en gerust zou zo iemand zijn! Zo iemand zou dan leven in het besef van een God te hebben van Wie werkelijk gezegd (beleden) kan worden: ‘al onze bronnen zijn alleen in U.’ (Psalm 87 slotvers – AJ), zodat er niet aan getwijfeld wordt dat alles hem of haar toe valt onder het bestuur van Gods meest genadige wil. Het woord van Petrus klinkt hier heel stellig: ‘Hij zorgt voor u.’ Kunnen we een zoeter en aangenamer geluid horen dan dit woord? Daarom zegt hij ook: ‘Werp al je zorgen op Hem.’
Als we dit echter niet doen en menen dat wij voor onszelf moeten opkomen en zorgen, dan is ons doen en laten in feite toch niets anders dan een belemmeren van Gods goede zorg voor ons, om daarmee een leven van verdriet en onophoudelijke inspanning voor onszelf te creëren, vol van onrust en veel angsten en zorgen? En het is zo volkomen zinloos! We bereiken daarmee niets goeds, zoals de Prediker zegt: “Het is ijdelheid der ijdelheden, en vermoeien (kwellen) van de geest.’ [Prediker 1 : 2, 14].
Inderdaad, dit hele boek [Prediker] spreekt over deze ervaring, want het is geschreven door iemand die zelf veel dingen heeft uitgeprobeerd, maar ze allemaal als niets anders bevond dan zwoegen, ijdelheid en vermoeienis (kwelling) van de geest. Hij kwam uiteindelijk tot de conclusie dat het een geschenk van God is wanneer een mens kan eten en drinken en vreugdevol met zijn vrouw leven, dat wil zeggen wanneer iemand zijn dagen doorbrengt zonder angst en zijn of haar zorgen aan God toevertrouwd.
Daarom zouden we geen andere zorg voor onszelf moeten hebben behalve dit, namelijk dat we niet op zo’n manier voor onszelf (zullen) zorgen dat we God van zijn zorg voor ons beroven.
Wat er (tenslotte) nog overblijft om te zeggen, kan eenvoudig worden afgeleid uit het hiermee corresponderende beeld van het kwaad (waarover ik eerder sprak) en ook door ons het eigen voorafgaande leven in herinnering te brengen.
Maarten Luther: Tessaradecas Consolatoria Pro Laborantibus et onerantis (Weimarer Ausgabe) WA 6, (99) 104–134. (Vertaling gebruikt: Luthers Works, American Edition, Vol. 42, p. 117 ev)]
Lees hierbij ook: Prediker: In waarheid spreken van geloof, hoop en liefde…
Bron afbeelding: Knowing Jesus