Je voor een dode laten dopen…

Wat zullen anders zij doen die voor de doden gedoopt worden, als de doden helemaal niet opgewekt worden? Waarom worden zij dan nog voor de doden gedoopt?‘ (1 Korinthe 15:29)

We lezen van mensen die zich voor doden lieten dopen. Misschien wel voor hun geliefde ouders of voor een kind dat al gestorven was voordat ze van het Evangelie hoorden. Wat een liefde* en (mogelijk) ook wat een besef dat ze zelf niets aan hun eigen behoud hadden kunnen en hoeven bijdragen. Zelfs hun geloof niet. Hun Doop had hun gewezen op de enige offerande van Christus aan het kruis en dat ze in Zijn dood met Hem begraven werden en dat om ook te delen in Zijn opstanding. Laten we dat zeker altijd weer bedenken bij leven en sterven van een dopeling…
* Denk hierbij bijv. aan de vrienden van de verlamde man, die de liefde (laten we dat eerst noemen) en geloof hadden om hun verlamde vriend bij Jezus te willen brengen. Ze werden niet afgewezen…

Een dopeling (iemand aan wie de Doop bediend is) mag het volgende weten: Het Evangelie (met al Gods beloften/toezeggingen daarin) is ook voor hem of haar, geen twijfel mogelijk! Zo iemand is met Christus begraven in Zijn dood en heeft deel aan Zijn opstanding gekregen en dat om voortaan een nieuw (wedergeboren) leven te leiden door de kracht van de heilige Geest, Die ook hem of haar geschonken is en wordt.

Nu kan dat besef van wat de Doop voor ons inhoudt (denk aan een pas gedoopte heiden en/of een pas gedoopte zuigeling) nauwelijks of (nog) niet aanwezig zijn en zelfs ook het geloof hechten aan wat met en door de Doop aan ons betekend en verzegeld is kan (nog, of inmiddels) niet veel (meer) voorstellen of zelfs ongeloof vinden, waardoor de oproep (verplichting) en de zegen van onze Doop aan ons voorbij gaat in het leven van alledag. Toch kan de/onze Doop daarmee niet ongedaan gemaakt worden. Dat zullen we echt goed moeten leren begrijpen, want anders is de Blijde Boodschap van het Evangelie geen Blijde Boodschap meer voor iedereen die het horen kan en vraagt of hij of zij dan niet ook gedoopt kan/mag worden (1) maar ook niet voor degenen die mogelijk korte of langere tijd in zonden of in onverschilligheid of ongeloof geleefd hebben. De apostelen riepen hen/ons toe: ‘Laat u/jullie dopen en u/jullie zullen de heilige Geest ontvangen.‘ En ook (tot gedoopten!): ‘In naam van Christus vragen wij u: Laat u met God verzoenen‘; en: ‘laat de goedheid die Hij U bewijst niet tevergeefs zijn.‘ (Zie 2 Korintiërs 5 en 6).

Wat de (door de apostelen en hun medewerkers) gedoopten op grond van hun Doop zichzelf mochten toerekenen, dat zou hun pas later (helemaal) duidelijk (gemaakt) worden d.m.v. het onderwijs van de apostelen. En dat is ook vandaag nog niet anders in gemeenten/kerken waar men ook de pasgeboren kinderen (al) doopt of ook die mensen doopt die aangeven (graag) gedoopt te willen worden (1), zonder het Evangelie al (goed) te hebben begrepen en/of – in onze ogen – voldoende onderwijs daarover hebben ontvangen.

(1) Zie Handelingen 2 de verzen 37-40 en 8 de verzen 35-38 (deze dus zonder de tussen haken later toegevoegde woorden!) en denk bijvoorbeeld ook aan alle mensen die behoorden tot het huis van de gevangenbewaarder en ook mee gedoopt werden, tenzij ze dat expliciet geweigerd zouden hebben, maar daar horen/lezen we niet van. (Zie Handelingen 16 de verzen 30-34).

N.a.v. Galaten 5 de verzen 19-21 nog dit: Gedoopt zijn wil ons zeggen dat we delen in Christus dood én in Zijn opstanding om een nieuw leven te leiden. Juist die zekerheid van onze Doop (een onmiskenbaar feit!) mag ons elke dag de rust en de moed geven om lof en dank te brengen aan onze God en Vader van onze Heer Jezus Christus door de kracht van de heilige Geest. We moeten niet zien op onszelf, maar op Hem Die Zich aan en voor ons gaf. Dan worden we niet moedeloos (vanwege vroegere zonden en ook altijd nog dagelijkse zonden) maar ontvangen we steeds weer hoop en nieuwe moed om ook vandaag weer de goede strijd te willen en kunnen strijden. Niet omdat we menen het al gegrepen/verkregen te hebben (een rein en smetteloos leven), maar, net als Paulus, jagen we ernaar omdat we door Christus gegrepen zijn.
NB. Ook Paulus werd – ondanks zijn bijzondere roeping en handoplegging door Ananias – gedoopt (zie Handelingen 9 vers 18-19)

Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen. En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd. Wij zijn dus gezanten van Christus (2), alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen. Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.’ (Uit 2 Korintiërs 5 de verzen 17-21)

(2) Let erop dat ook wij (en iedereen die het hoort of leest) hier nog altijd door de apostel(en) – en niet door onze voorgangers of broeders en zusters – vermaand worden. Onze Heer beloofde met Zijn discipelen en met hun getuigenis te zullen zijn – door de kracht van Zijn Geest – tot aan de voltooiing der wereld.

Bron afbeelding: SlidePlayer

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s