‘Hoe zouden jullie dan een huis voor mij bouwen – zegt de HEER…’
(Uit Handelingen 7 uit vers 49)
Wat tempels, kathedralen, kloosters en megakerken* gemeen hebben…
* Hoe ze kunnen leiden tot een soort Luther-ervaring’, maar dan (helaas toch wat) anders…
Geciteerd 1: Op grote evenementen, waar ik sprak en waar ook andere kerkleiders en auteurs aanwezig waren, voelde ik me nooit op mijn gemak. Alsof deze wereld een eigen cultuur is, een parallelle religieuze wereld met eigen muziek, taalgebruik, regels en beroemdheden. Ik ervoer vaak een gevoel van vervreemding.’
Geciteerd 2: ‘Ik kijk op die periode terug als op een andere tijd op een andere planeet, waarvandaan ik naar deze tijd en planeet ben gekatapulteerd. Kijk, duizenden jaren lang hebben mensen tempels gebouwd om aan te geven: hier is het goddelijke te vinden. Dat was goed, want mensen hebben contact met het goddelijke nodig. Maar dat werd al snel: buiten de tempel vind je het goddelijke niet. Er ontstond een onderscheid tussen het heilige en het profane, het wereldse. Terwijl – en dat ontdekte ik steeds meer – álles tempel is. Mijn ervaring was op een gegeven moment: ik werk als voorganger precies tegen wat ik probeer te bereiken. Ik draag bij aan een structuur die mensen afhankelijk houdt. Terwijl ik mensen zou moeten laten zien: de hele wereld is een tempel. Het hele leven zou kerk moeten zijn.’
Geciteerd 3: (…) Nu hebben wij de genade dat we elke dag (!) en zonder onderbreking (!) tot God kunnen gaan, en daar kunnen zijn waar Hij is. Maar waar is Hij? Nergens anders dan waar Zijn Woord en Zijn sacrament zijn. Maar waar zijn die? Nergens anders dan overal in de wereld…
Opgemerkt: Dat een huis, een heiligdom voor de HEER willen bouwen, dat kan ook d.m.v. de leer (theologie). Dat viel me op bij het lezen van bepaalde artikelen in het laatste nummer van Protestants Nederland. En dan bedoel ik hier m.n. dat men van het huwelijk een soort heiligdom maakt, die veroorzaakt dat we we kunnen menen daar nog in een soort ongeschonden heiligdom te (kunnen) verkeren, die het (nog altijd) rechtvaardigt, dat wij mensen de zwaarste sanctie toepassen, wanneer daar heiligschennis wordt geconstateerd (of beweerd). Maar hoe anders heeft onze Heer daarover gesproken en hoe anders is Hij Zelf ons daarin voorgegaan. Onze Heer had niet ‘het ideale (‘Bijbelse’) huwelijk’ op het oog*, al verwijst Hij daar wel naar (zie Matteüs 19), maar Hij was steeds weer begaan met concrete mensen, die door God op Zijn weg gebracht werden: of het nu de hoogmoedige Schriftgeleerden en Farizeeën waren of een overspelige vrouw…
Maar ook uit het Oude Testament kunnen we al heel goed leren en (dus) weten, hoe God met zondige mensen, met Zijn zondige kinderen om wil gaan. Dan kunnen we denken aan een Juda, aan een Rachab, de hoer, aan David, maar ook aan wat een profeet als Hosea het Godsvolk (!) al onder ogen heeft mogen brengen.
* De woorden van de discipelen in Matteüs 19 vers 10 maken duidelijk dat ze heel goed beseften dat een huwelijk geen gemakkelijke zaak is, Paulus schrijft in 1 Korintiërs 7 (vers 28): ‘maar het huwelijk wordt een zware belasting die ik u graag zou besparen.’
Bron citaten 1-2: Nederlands Dagblad (via Blendle) – ‘Rob Bell, van megakerk VS naar theater’ – door ND-medewerker
Bron citaat 3: “Loflied op Gods goedheid – Psalm 65” – Woordverkondiging van Maarten Luther uit het Duits vertaald door N.A. Eikelboom – Den Hertog Uitgeverij.
‘U komt de lof toe, God Die woont op de Sion,
U zult ontvangen wat U is beloofd.
U die ons bidden hoort, tot U komt de sterveling.
Worden onze zonden mij te zwaar,
U neemt weg wat wij misdeden.
(Uit Psalm 65 de verzen 1-4)
Bron afbeelding: Biblics