‘Ik sprak wel in mijn moedeloosheid: Ik ben van voor Uw ogen verstoten, tóch hoort U naar de stem van mijn smeken, als ik tot U roep.‘ (Uit Psalm Psalm 31 vers 23 – weergave DB 1545)
Geciteerd: Omdat nu deze mensen, die hier in de tekst door de satan zó geplaagd en gemarteld worden, kinderen van God zijn, volgt daaruit onweerlegbaar, dat God voor hen, als voor Zijn lieve kinderen, zal zorgen en hen niet zal verachten en verwerpen. Daarom moeten zij ook midden in de aanvechtingen, tegenslagen en ongelukken vrolijk, gewis en zeker zijn dat God hen liefheeft.” (1)
Opgemerkt: Dat zullen ook alle gehuwde (en gescheiden) mensen horen en leren opdat ze zich niet te zeer beklagen over hun medemensen. Dat is ook niet de reden dat ik me steeds weer laat horen over onrecht dat me is aangedaan. Mijn verlangen is dat de mensen tot inzicht komen en gaan werken aan herstel van relaties in huwelijk en gezin, ipv. handhaven en rechtvaardigen van de status quo…
(1) Maarten Luther: Tischreden aus Veit Dietrichs und Nicolaus Medlers Sammlung, WATR 1, Nr. 86
(maartenluther-com – Luthercitaat van maandag 27 juni – info@maartenluther-citaten-nl)
Bron afbeelding: Pinterest (Psalms, Fear of the Lord)