‘U richt voor mij een dis aan voor de ogen van wie mij benauwen.‘
(Uit Psalm 23 het 5e vers)
Opgemerkt 1: Onze predikant gaf ons vanochtend een een aantal Bijbelse beelden door van de Kerk (de/een gemeente van Jezus Christus) zoals ‘Huis van God’ en ‘Tempel van de heilige Geest’. Maar een beeld van de Kerk dat volgens hem niet zou passen, dat is dat van een restaurant of hotel. Zijn ouders hadden hem vroeger thuis, wanneer hij als student weer bij zijn ouders in huis kwam voor een weekendverblijf, met enige regelmaat laten horen/weten: ‘Het is hier geen hotel.’ En de reden was dat hij (blijkbaar) met nogal wat gemakzucht weer gebruik maakte van de ouderlijke zorg en (z.i.) ‘bijbehorende dienstverlening’.
Opgemerkt 2: Maar zelf dacht ik bij dat woord/beeld van een restaurant (of hotel) aan psalm 23 en aan Jezus Christus als onze Gastheer aan de Avondmaalstafel. En hoe Hij dus dé Gastheer is in/van de Kerk en ons nodigt aan Zijn tafel. En zolang deze Gastheer ook mij nodigt aan Zijn tafel mag ik daar aangaan, zelfs ook onder de ogen van ‘mijn tegenstanders‘, die mij liefst van dat aangaan wilden/willen weerhouden…
Opgemerkt 3: Alhoewel het woord restaurant of hotel tegenwoordig minder goed bruikbaar is, wordt de gemeente van Jezus Christus wel vergeleken met een ‘herberg onderweg’ (en dat zijn toch de hotels van vroeger), waar het goed toeven zou zijn (is?) voor een vermoeide of zelfs ook verwonde reiziger (denk aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan).
Opgemerkt 4: We kunnen hierbij ook nog denken aan de maaltijden waar onze Heer werd uitgenodigd. We weten dat hij at in de huizen van zondaars en tollenaars (Matteüs 9 vers 11), dat hij bij de tollenaar Zacheüs in huis kwam om de daar een maaltijd te gebruiken (Lukas 19 de verzen 1-10) en ook dat Hij genodigd werd bij een van de Farizeeërs (Lukas 7 de verzen 36-50).
De zondaars en tollenaars verheugden zich over Zijn bezoek en bij Zacheüs lezen we dat niet hijzelf zich de gastheer voelde, maar juist Jezus erkende als dé Gastheer aan zijn tafel. Hij kon zijn vreugde niet op en schonk de helft van zijn vermogen zomaar weg aan de armen. Maar een Farizeeër liet blijken dat hij hoog dacht van zichzelf en Jezus wilde laten weten dat Hij blij mocht zijn dat was uitgenodigd door hem en bij hem thuis. We lezen: Je hebt me niet begroet met een kus; maar zij (die ‘zondares’) heeft, sinds ik binnenkwam , onophoudelijk mijn voeten gekust. Je hebt mijn hoofd niet met olie ingewreven; maar zij heeft met geurige olie mijn voeten ingewreven. Daarom zeg ik je: haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele…’ (Uit Lukas 7 de verzen 45-47)
Opgemerkt 5: Later lezen we dat Petrus in Caesarea ontvangen wordt in het huis van de Romeinse centurion Cornelius, en dat deze als gastheer Petrus alle eer wil bewijzen en voor hem op de knieën valt. Maar dan trekt Petrus hem snel weer overeind en zegt: ‘Sta op, ik ben ook maar een mens.‘ En binnengekomen zegt hij tegen de aanwezigen: ‘God heeft me duidelijk gemaakt dat ik geen enkel mens als verwerpelijk en onrein mag beschouwen.’ En ook: ‘Van Hem getuigen alle profeten dat iedereen die in Hem gelooft door Zijn Naam vergeving van zonden krijgt.‘
Leestip: Handelingen 10 en m.n. daarvan de verzen 40-43.
Zie ook: ‘Wanneer en hoe tellen kinderen mee in Christus’ gemeente?‘ en ‘Over toerusting en wapenrusting van een geestelijk leger…‘
N.a.v. wat gezegd werd in de verkondiging in de ochtenddienst zondag 19 juni 2022 (NGK ‘De Ontmoeting’ te Voorthuizen/Barneveld).
Bron afbeelding: YouTube (Upload van Denice May)