‘Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus.‘ (Uit Korintiërs 12 vers 12)
Geciteerd: Dat is een rijke gedachte die we bijvoorbeeld ook in Zondag 28 van de Heidelberger aantreffen. Het lichaam van Christus is immers niet slechts een romp*. Die gedachte dat wij als gelovigen de armen van Christus zijn, betekent zo veel voor diaconaat, voor pastoraat, voor gemeente-zijn. Die gedachte betekent ook dat het niet de goede Herder is Die achter al die 99 – vooral ook jonge – schapen aan moet, maar dat Hij dat doet via mij. Wie zo veel lege plaatsen in de kerk ziet, en wie beseft dat niet ieder die in de kerk zit er ook echt nog is, zou kunnen denken dat de goede Herder er vandaag de dag knap druk mee kan worden. Volgens Bucer echter ligt die drukte op mijn bordje. Of om het maar zo te zeggen: daarvoor heeft Hij ons in de arm genomen.
Opgemerkt: Hoe hebben we zulke woorden uit Gods Woord toe te passen in ons gemeentelijk/kerkelijk leven? Want het kan onmogelijk waar zijn dat we de kudde (tijdelijk?) dan maar aan haar lot moeten overlaten, omdat het verlorene zoeken nu eenmaal (in onze/deze tijd?) de voorrang verdient. Hoe zoeken wij dat verlorene en dat dan eerst toegepast op de herders en leraars van de gemeente? Wel, dat betekent dat zij gewoon doorgaan met het zorgwerk voor (heel!) de kudde zoals Paulus dat aan de oudsten van de gemeente in Efeze voorhield op het strand (Handelingen 20) en wat hij Timoteüs en Titus schreef in zijn brieven aan hen. Wanneer we dát blijven (of weer gaan) doen, dan is dat tevens zorgdragen voor het verlorene! Want wanneer heel de gemeente uit Gods Woord haar taak leert verstaan en uitvoeren, dan stellen we hen onder de zorg van de Goede Herder, Die het verlorene zoekt en zullen ze DV zich ook laten gebruiken in Zijn zoeken naar het verlorene dat inmiddels buiten de door Gods Woord aan ‘het pastoraat’ opgedragen zorg voor de gemeente valt.
(1) Hiermee – met die nadruk op armen versus de romp – wordt toch weer een karikatuur gemaakt van de gemeente als lichaam van Christus. De woorden van de apostelen hierover zijn toch duidelijk genoeg! Geen enkel deel van het lichaam kan gemist worden! Het is juist de gedachte, dat bepaalde lichaamsdelen (bepaalde ledematen/leden) van veel meer gewicht en belang zijn dan andere, die er oorzaak van is dat bepaalde leden niet naar waarde geacht en geschat worden binnen een gemeente en mee daardoor gevaar lopen door anderen of zichzelf als niet tot het lichaam behorend (verloren) beschouwd te worden! En je hebt er zelfs die beweren durven dat bepaalde ledematen beter maar geamputeerd kunnen worden, omdat ze in hun ogen tot de schamenswaardige delen van het lichaam behoren.
De Joodse ‘theologen/kerkleiders’ gingen zelfs zo ver dat ze het hoofd amputeerden onder het mom van daarmee het lichaam te behouden. Ze zullen zich wel als de sterke armen van het Joodse volk beschouwd hebben, maar hun armen konde die amputatieklus toch niet goed klaren, ze hadden de sterke arm van de (Romeinse) overheid erbij nodig. En dat is vaker gebeurd in de geschiedenis van Gods volk en het gebeurd helaas ook nu nog wel…
Slot: Je moet dus zeggen/stellen: Alleen wanneer het hele lichaam functioneert onder de coördinatie van het hoofd wordt er gezocht naar het verlorene. De armen kunnen het beslist niet op eigen houtje!
‘Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn dáárdoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu uit het Joodse volk of uit een ander volk afkomstig zijn. Immers een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele.‘ (Uit 1 Korintiërs 12 vers 14)
Bron citaat: RD Opinie – ‘Column: In de armen van Christus’ – door prof. dr. H.J. Selderhuis
Bron afbeelding: DailyVerses-net