‘Als er iemand zwak is, dan ben ik het wel: gaan anderen onder verleidingen gebukt – ik word ter door verteerd. Als ik mij dan toch op iets moet laten voorstaan, doe ik het op mijn zwakheid‘ (woorden van de Paulus in 2 Korintiërs 11 de verzen 29-30)
De stoere Maarten Luther…
Opgemerkt: Zelf heb ik niet veel met dit stoere (stand)beeld (zie eerste afbeelding) van Luther! Meer heb ik met het plaatje van de bedeesde Maarten Luther (zie afbeelding onderaan) – zoals hij eruit zal hebben gezien toen hij in Worms moest verschijnen – en dat zou hij zelf ook hebben geprefereerd! Maar wat hebben mensen graag die fiere Luther geëtaleerd en niet in het minst hebben juist de theologen, die graag een graantje meepikten van de mensenroem, dergelijke beelden in leven gehouden en ‘neergezet’ (ook met inkt) en dat ondanks dat ze de beeldenstormers bijvielen…
Bron afbeelding: Nieuwsblad
‘Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel,
en hij zal van u vlieden.’ (Uit Jakobus 4 vers 7)
De bedeesde Maarten Luther…
Geciteerd 1: Wie de duivel bagatelliseert, vervormt het geloof: Men kan de duivel niet anders verjagen dan door geloof in Christus, want daardoor kan men tegen hem zeggen: ik ben gedoopt, ik ben een Christen.
Geciteerd 2: Niet als klopgeest, maar als tegenstander, die Gods Woord ontkent, onthult de duivel zijn ware wezen, pas dan boezemt hij vrees in. Hij maakt zich meester van het geweten, citeert de Schrift en is vromer dan God – dát is het satanische van hem.
‘Hedennacht toen ik wakker werd, kwam de duivel en wilde met mij redetwisten, ging tegen mij tekeer en wierp me voor de voeten dat ik een zondaar zou zijn. Toen zei ik: Jij moet me iets nieuws vertellen, duivel! Dat weet ik maar al te goed: ik heb genoeg echte zonden gedaan. Het moeten echte zonden zijn, geen toegedichte en bedachte zonden, die iemand verzint, die God vergeeft omwille van Zijn Zoon, die al mijn zonden op Zich genomen heeft, zodat de zonden die ik gedaan heb, niet meer van mij zijn maar van Christus. Zulk een weldaad van God wil ik niet ontkennen, maar juist belijden.
Geciteerd 3: Luther wil geen angst verbreiden (om de mensen tot bekering te bewegen – AJ), maar de weerstand van de gelovigen (de gedoopte gemeente) verstevigen. De duivel is evenals Christus alomtegenwoordig, hij reageert en agiteert (in eigen hart maar ook via broeders en zusters! – AJ) uitgedaagd door alles wat naar Christus en geloof zweemt. Hier voltrekt zich een radicale omkering van de middeleeuwse voorstelling van de duivel, die meende dat de boze slechts aan het licht brengt hoezeer zonde en wereld bij elkaar horen. Luther denkt over deze samenhang heel anders: Niet het leven dat zich afspeelt in de wereld en met werk en zaken te maken heeft, krijgt last met de duivel, maar de tegenstander is integendeel juist daar waar Christus aanwezig is: ‘Wanneer de duivel ons lastig valt dan staat het er goed met ons voor’!
In het boek ‘Maarten Luther – mens tussen God en duivel’, waaruit hierboven geciteerd, valt nog heel wat meer te lezen over de ‘bedeesdheid’ en ook de aanvechtingen van Maarten Luther.
Opgemerkt 2: We kunnen hierbij ook denken aan Paulus woorden, die toch ook aangeeft angstig en bevreesd te zijn geweest (zie bijv. 1 Korintiërs 2 vers 3) en die ook wel het stempel ‘bedeesd’ kreeg opgedrukt (zie 2 Korintiërs 10 vers 10). Maar waar hij sprak, daar was toch de ‘kracht Gods’ dat bleek ook een keer heel bijzonder op Cyprus bij de proconsul Sergius Paulus en de Joodse Elymas (de magiër). We lezen daarover in Handelingen 13 de verzen 4-12. En verder spreekt Paulus natuurlijk ook heel uitdrukkelijk over Gods kracht die in zwakheid volbracht wordt. En in zijn woorden in 2 Korintiërs 12 de verzen 19-21 en 13 vers 4 klinkt ook veel bescheidenheid en verootmoediging door.
Bron citaten: Boek ‘Maarten Luther – mens tussen God en duivel’ – van Heiko A. Oberman (1930-2001), verkreeg een doctoraat in de theologie in Utrecht (1957) en was hoogleraar kerkgeschiedenis in Tübingen en Tucson (Arizona, USA).
Bron afbeelding: Martin Schlu (Der Reichstag in Worms 1521)