‘Zalig de armen van geest…’

Zalig de armen van geest, want hunner is het koninkrijk der hemelen.
(Uit Matteüs 5 vers 3)

Geciteerd 1: Als de rechtvaardigen vrede hebben, dan zou onze conclusie kunnen zijn dat zij die geen vrede hebben, dus niet rechtvaardig zijn.’ Wie met die gedachte aangevochten wordt, moet weten dat het christelijke leven of de gerechtigheid zich afspeelt te midden van verdriet, onrust, verdrukking en dood. Maar het zijn juist kinderen van God die dit ondergaan! Denk aan de woorden: “Mijn zoon, acht de tuchtiging van de Heere niet gering” (Hebreeën 12 vers 5). Dus als zij kinderen van God zijn, dan vergeet God hen niet, hoewel ze zeer hard door de satan worden gekweld. En God is hen goed gezind. Daarom moeten ze blij zijn te midden van de aanvechtingen en een goed geweten hebben uit en door het geloof.

De vrede van het geloof, waar Paulus over spreekt (in Romeinen 5 vers 1) is vele malen groter dan we met ons verstand kunnen bevatten, zo groot dat ze ook na de dood zal heersen. Het lichaam en de zintuigen kennen die vrede niet, maar voelen alleen strijd en onrust. Zo klaagt David dat er geen vrede in zijn gebeente is (Psalm 38 vers 4). Ook Christus aan het kruis voelde geen vrede. En als een christen niet hetzelfde zou ervaren, wat zouden de beloften en vertroosting van het Evangelie dan betekenen? En de prediking van de genade? Denk aan Matteüs 11 vers 5: “Aan de armen wordt het Evangelie verkondigd“. Lukas 12 vers 32: “Vreest niet, kleine kudde“, en veel vergelijkbare Woorden, die toch voornamelijk voor zulke van zichzelf arme mensen gesproken en geschreven zijn. Christenen hebben altijd beproevingen en voelen verdriet. Voor hen is het woord van Christus gegeven (Matteüs 5 vers 4), dat degenen die treurig en verdrietig zijn, getroost zullen worden, als ze die vertroosting maar toelaten.

Geciteerd 2 (Over aanvechtingen): Mij werpt de duivel niet mijn slechte daden voor de voeten, maar dat ik de mis heb bediend en dat ik dat heb gedaan in mijn jeugd. Anderen houdt hij hun leven voor. In zo’n strijd moet ontkend worden dat God de zondaars haat. Als de duivel je Sodom of andere zonden voorhoudt, houd hem dan Christus voor, de Zoon van God, Die in het vlees is gekomen. Als Hij de zondaars haatte, dan had Hij Zijn Zoon zeker niet voor ons gezonden. Hij haat alleen degenen die niet (door Hem) gerechtvaardigd willen worden, dat wil zeggen die geen zondaars willen zijn.*
Zulke aanvechtingen zijn heel nuttig voor ons. Ze leiden niet – zoals het wel lijkt – tot onze ondergang, maar vormen een les voor ons. Iedere christen moet bedenken dat hij zonder aanvechtingen niet echt verbonden is met Christus.
* Zie Jezus woorden over het gebed van de Farizeeër en dat van de tollenaar in Lucas 18 de verzen 9-14.

Geciteerd 3: (…) Als het een mens altijd naar wens gaat, is het voor hem onmogelijk de Schrift te begrijpen. God wil namelijk dat we niet door ons ongeduld vastlopen. Want Hij zegt in heel de Schrift: Wacht, wacht: “meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen.” (Psalm 130 vers 6).

Geciteerd 4: Daarom is het boek Job één van de beste boeken. (…) Want dit boek is niet geschreven voor Job of over die ene Job, maar voor alle lijdende mensen. Hier zien we hoe God te werk gaat bij de aanvechtingen van zijn kinderen. De duivel en de Chaldeeën zijn boos en vallen hem aan. Maar hij kan het verdragen en zegt: “De Naam des Heeren zij geloofd!” (Job 1 vers 21). Maar als God op hém vertoornd is, kan hij het niet verdragen. Dan ergert hij zich aan het geluk van de goddelozen (zie ook Psalm 73). En toch overwint hij dit en zegt: “Ik weet dat u genadig bent“. Hoewel het hem (eerst) zwaar valt dat te zeggen.

Geciteerd slot: O God, bewaar ons dat wij niet in hoogmoed vervallen. Laat juristen, artsen en anderen hoogmoedig zijn. Maar in de theologie mag de hoogmoed geen plaats of ruimte hebben. Want de theologie eist mensen die geestelijk arm zijn, die God aanroepen en die God redden wil. Hij zegt in Psalm 50 vers 15: “Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen.” En Hij voegt daaraan toe: “… en gij zult Mij eren“, niet jezelf, maar Mij. En zo staat er in Psalm 19 vers 2: “De hemelen vertellen Gods eer“, niet onze roem, zoals de hoogmoedige wijsneuzen doen.

Bron citaten: Boek: ‘Maarten Luther – Tafelgesprekken’ – uitgave van de Luther Heritage Foundation (Veenendaal)

NB. De citaten zijn deels bewerkt en maar een deel van de tekst van de betreffende pagina’s (36-38 en 170) is overgenomen. De Bijbelteksten zijn hierboven niet – zoals in het boek – uit de Statenvertaling maar uit de NBG51. De bedoeling van deze blog is om hiermee kort een indruk te geven van wat dit boek o.a. te bieden heeft. Bestellen? Kijk hier.

Ik heb gezien wat ze deden, maar toch zal Ik hen genezen en leiden en hun barmhartigheid bewijzen. Treurenden biedt ik troostrijke woorden: Vrede, vrede voor iedereen, ver weg of dichtbij – zegt de HEER -, Ik zal genezing brengen.‘ (Uit Jesaja 57 de verzen 18-19)

Bron afbeelding: SlidePlayer

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s