‘Want wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht, gelijk al onze vaders; onze dagen op aarde zijn als een schaduw, en er is geen verwachting.‘ (1 Kronieken 29 vers 15)
Geciteerd 1: „Je bent op reis. Dit leven is een herberg. Maak van je geld en goed gebruik, zoals een reiziger in zijn logement. Tafel, beker en kruik gebruikt hij, om die bij vertrek weer achter te laten.” (…) Een christenmens, het eigendom van Christus, zwalkt maar niet wat rond op aarde, maar pelgrimeert naar zijn bestemming. Koersvast onderweg en doelbewust. Hij heeft nog wat tegoed.
Geciteerd 2: Vooral de apostolische brieven zijn er vol van. Daarin wenkt Gods Geest ons keer op keer indringend naar de heerlijkheid die komt. Hoewel de Maranatha-roep er naar de letter slechts sporadisch opklinkt, is heel het Evangelie van die roep doorademd.
Geciteerd 3 (bewerkt!): Nu heeft het gebrek aan eeuwigheidsbesef de kerk vanaf de vroegste tijden al parten gespeeld. Men hoeft Augustinus’ Confessiones er maar op te slaan, om dit euvel bevestigd te zien. (…) Zoveel is zeker, dat het vrijgeesten waren die louter op aards vermaak gebrand waren. Secularisatie in vroege gedaante! Gespitst op wat voorhanden is, blind voor wat ophanden is. En dát komt ons bekend voor: je laten fascineren en dicteren door de agenda van de wereld, net als de rest verknocht aan carrière, comfort, vertier en klinkende munt. Werelds, seculier. Alsof God en hemel slechts verzinsels waren. (1)
Geciteerd 4: Hoe reageert Paulus daar nu op? Huilend. Maar ook vermanend. In bewogen ernst. Onder tranen klaagt hij die dwaallichten aan. Maar juist die tranen wijzen uit dat hij hen niet afschrijft, maar terecht wil brengen. Hij heeft een dringende boodschap: „Laat de wereld je toch geen rad voor de ogen draaien. Dan staan verderf en onheil je te wachten! Houd de blik veeleer gericht op het perspectief dat God ons biedt. Dan staat je heil te wachten.” Paulus zet de zaak op scherp. Eeuwig wel of eeuwig wee. Hij weet wat hij zegt. Hij kent zowel de schrik des Heeren als de drang van Christus’ liefde. Al de gemeenten, hetzij in Kolosse, hetzij in Filippi, bezweert hij de dingen te zoeken die boven zijn, niet die op de aarde zijn.
Geciteerd 5: Het schrikbewind van dood en ondergang is op Goede Vrijdag en Paasmorgen eens voorgoed tenietgedaan. Een oude Puttense broeder was daar diep van overtuigd. Toen men hem vroeg of hij bang was om te sterven, zei hij: „Nee, want de dood ligt achter mij. Ik ben met Christus mee gestorven, begraven en verrezen.” Dat is het geheim.
Geciteerd 6: Alsof de Apocalyps tot doemdenken aan zou zetten! Het boek Openbaring vestigt ons oog veeleer op de majesteit van de Almachtige, Die ten spijt van vijandelijke tegenstand, alle doem en demonie soeverein teniet zal doen. Het geeft ons grond om, ondanks de schijn van het tegendeel, te geloven en te belijden: „Van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid.” Amen.
* Naar Luthers uitspraak: Wij zijn bedelaars, dat is waar.
(1) Zie o.a. Romeinen 3 de verzen 9-19, Efeziërs 2 de verzen 1-5 en Titus 2 de verzen 11-15.
‘Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter Vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God Zich er niet voor hun God genoemd te worden en Hij heeft voor hen een stad gereed gemaakt.‘ (Uit Hebreeën 11 vers 16)
Bron citaten: RD Kerk & religie – ‘Verlangen naar het Vaderhuis’ – door prof. dr. A. de Reuver
Bron afbeelding: YouTube (Scripture Pictures-Xyz)