‘Omdat God ons in Zijn barmhartigheid deze taak gegeven heeft, verzaken wij onze plicht niet. Integendeel we hebben ons afgewend van heimelijke lafheid: we gaan niet sluw te werk, vervalsen het Woord van God niet, maar maken de waarheid openlijk bekend. Zo bevelen we ons ten overstaan van God aan bij ieders geweten.‘ (Uit 2 Korintiërs 4 de verzen 1-2)
Citaten uit Preek n.a.v. Zondag 33 (HC) gehouden zondag 1 november 1942.
Geciteerd: Bekering is dan verder ook: bekering van eigenwilligheid tot de wet van God. (1) Dat staat hier zo prachtig in de HC, en we zijn het er roerend mee eens vermoedelijk; maar we moeten het ons toch (weer) eens gezegd laten zijn. Want wat hebben we niet een andere machten, die onze levenshouding bepalen. Die ook onze (kerkelijke) samenleving beheersen.
Ik denk bijvoorbeeld aan de macht van de traditie. Natuurlijk ontken ik niet de waarde van de christelijke zede. (2) Maar soms is de traditie een macht, die onze bekering tegenhoudt. Dan wordt er zonder meer gezegd: dat zijn we hier niet zo gewoon, en het bestaande gebruik wordt ontzien, maar de wet van God wordt vergeten.
Dan is daar ook de kracht van de conventie. (3) Dan durven de mensen niets doen, als ze bang zijn dat anderen er om zullen lachen. En dan hebben we verder de eisen van de tactiek: je moet bepaalde gevoeligheden ontzien. En ook de eisen van beleefdheid: Je moet bepaalde dingen niet hardop en ongezouten zeggen. En dan schipperen we en plooien we, en we zorgen dat we geen ruzie krijgen; maar ondertussen komt de wet van God niet tot heerschappij.
Wat is hierdoor in veel kerken niet al veel bedorven door de zitplaatsenregeling bijvoorbeeld. Je moet rekening houden met de bestaande gebruiken, en met veel gevoeligheden van bepaalde personen, en weet ik met hoeveel dingen meer.
Maar dat is geen bekering. Bekering is dat ik me dagelijks conformeer aan de wet van God. Dat kan wel eens betekenen dat ik in conflict kom met de tactiek, of liever wat ‘men’ tactisch noemt. Want de ware tactiek is, dat ik het leven van mezelf en de naaste weer stel onder de wet. En waarachtige beleefdheid is niet een buiging, en wat keurige woorden; maar het is desnoods scherp de waarheid zeggen, opdat de wet van God weer de heerschappij zal krijgen.
Amos die ‘de koeien van Basan’ striemt en Paulus die de Galaten uitzinnig noemt, ze waren niet bepaald beleefd en tactisch, althans wat men in de regel daaronder verstaat. Maar ze hebben het Godsvolk onder de wet gesteld. En wie dat doet, heeft ook in de kerk heel vaak de wind tegen (4), omdat daar ook de oude mens zich nog gelden laat. Die moet soms zijn hele (verdere) leven eenzaam tegen de stroom oproeien; en ze zullen hem misschien betitelen als ruziemaker en vechtjas of erger.
Maar bekering is mogelijk! Daarom is het niet erg als er eens wat deining komt. Hoe kan het anders, als de oude mens gekruisigd wordt? Wat is het dat onrust brengt in de kerk? Niet het klare, eerlijke zuivere woord van iemand die vecht voor de heerschappij van de wet (1); maar wel de diplomatie, het bepaalde mensen ontzien, het mensenbehagen. Dát vergiftigt de kerk. En ik meen, dat we op dat punt heel scherp zullen moeten letten; dat ook in onze kerkelijke samenleving we al heel ver afgezakt zijn.
Eerste bekering is dat God ons leven bindt aan Zijn wet; maar God volhardt daarin en houdt ons daaraan. Daarom is dagelijkse bekering de voortdurende toetsing en binding aan Zijn wet. En dát pas is: de volharding der heiligen.
(Word vervolgd!)
(1) Versta hieronder het zich houden aan de tien geboden zoals die aan ons door onze Heer Jezus Christus en de apostelen zijn onderwezen
(2) Gebruiken en normen die een bepaalde groep als juist en wenselijk ervaart.
(3) Gangbare of verwachte manier van handelen binnen een groep of gemeenschap.
(4) Denk hierbij bijvoorbeeld aan het algemeen geaccepteerde ‘gaan voor je eigen geluk’, wat bij echtscheiding tegenwoordig als een algemeen aanvaard ‘principe’ wordt beschouwd, ook binnen christelijke kring..
Zie ook: ‘Het abc van bekering en goede werken… (I)‘ en (Slot)
Bron citaten: Boek ‘De dingen die ons van God geschonken zijn – catechismuspreken’ – Derde deel, Zondag 31-39 – van ds. B. Holwerda (1909-1952), bij leven hoogleraar aan de theologische hogeschool te Kampen.
‘Wij zeggen u alles ronduit, Korintiërs, want wij hebben u in ons hart gesloten. Niet wij schieten in genegenheid tekort, maar u in genegenheid voor ons. Nu dan, ik vraag u alsof u mijn eigen kinderen bent; sluit op uw beurt ons in uw hart.‘ (Uit 2 Korintiërs 6 de verzen 11-13)
Bron afbeelding: SlidePlayer (Vessels of Blessing – 2 Corinthians 1-10)