‘Sion zal door recht verlost worden, en haar wederkerenden door gerechtigheid.’
(Uit Jesaja 1 vers 27).
Vervolg van: ‘Een fundamentele betrekking van liefde…‘
Citaten uit Preek n.a.v. Zondag 4 (HC) gehouden zondag 29 september 1940.
Geciteerd 1: God is rechtvaardig als Hij het paradijs openstelt in vaderlijke liefde over Zijn zoon. Maar Hij is rechtvaardig, ook wanneer hij de zoon daaruit verbant in vaderlijke toorn. Zijn gramschap ontbrandt; en Hij werpt Adam uit het paradijs; en Hij werpt de wereld in de ellende; en Hij dompelt de wereld van de ene verschrikking in de andere. En we sidderen. En de mensen zeggen: er moest maar snel een einde komen aan al dit verschrikkelijke; en wij zeggen het hun na.
En toch… ook dit is openbaring van Zijn rechtvaardigheid. De Schrift zegt: ook dit is handhaving van het paradijs; handhaving van het verbondsrecht.
Wij huiveren en zeggen; och dat er een uitweg mocht zijn; dat er gunst mocht zijn; dat er leven mocht zijn. Maar we worden met stomheid geslagen. Want God antwoord: Ik heb gemeenschap gesticht; Ik dring nog dagelijks er bij jullie allen op aan; maar Ik roep tevergeefs. En nu krimpen jullie onder de vloek; maar dit ook is een bewijs dat Ik de gemeenschap met jullie wilde en zoek; dat Ik daar geen afstand van wil doen; dat Ik daarmee niet speel. Ik heb zozeer jullie leven gezocht en strikt rechtvaardig jullie welzijn beoogd, dat Ik uw spelen moet wreken.
Wij moeten niet zeggen tot God, we moeten dat ook in deze tijd nog niet zeggen, dat we het leven zoeken en het geluk najagen. Want God antwoord: Jullie liegen; jullie hebt met je leven gespeeld; en jullie spelen er nog mee; Ik heb jullie leven gezocht en jullie geluk; Ik was het, Die het spelen daarmee niet verdragen kon en Die daarom Mijn toorn ontbranden deed.
Wij zijn zelf onrechtvaardig geweest en we zijn het nog; en we vinden het ook wel goed als God Zijn rechtvaardig oordeel niet komen doet; als we maar weer adem kunnen halen. Dat wil zeggen: we zoeken ook nu nog het leven buiten recht om; buiten het verbond om; buiten de liefde van de vader en de gehoorzaamheid van het kind om.
Ook dat verschrikkelijke van nu (toen WO II) is handhaving van het paradijs; ook daarin bewijst God zich Vader; daarin verwijt hij ons dat we geen kind geweest zijn; daarin roept Hij ons toe het weer te worden. In die dingen toont Hij, dat Hij werkelijk Vader is, maar wij geen kinderen! (…)
Geciteerd 2: Maar hoe leren wij dan belijden dat Sion door recht verlost wordt; hoe kunnen wij in onze onmacht en buigend onder het oordeel van Gods recht met vreugde gaan roemen?
Nu noem ik het laatste: Gods verlossingsrecht. David heeft ervan gezongen; Jesaja heeft ervan geprofeteerd; Paulus heeft er een hele brief overgeschreven. En onze belijdenis wijst ook daarnaar: Is God niet ook barmhartig? God is barmhartig; evenwel met handhaving van Zijn recht.
Zo pas zei ik: Gods wil tot gemeenschap is rechtvaardigheid. Nu keer ik het om: Zijn rechtvaardigheid betekent wil tot gemeenschap, die Hij daarin doorzet. Het verbond betekent dat God Zijn recht handhaaft; dat Hij op Zijn eisen staat, dat Hij de toorn ontlaadt. Maar dat God Zijn recht op die manier handhaaft, is alleen omdat Hij het verbond wil; omdat Hij de gemeenschap zoekt; omdat Hij Vader wil zijn.
De gemeenschap met Hem kan niet bestaan zonder het recht van Zondag 4. Maar dit recht heeft geen zin dan voor de gemeenschap met Hem. Het bewijs van de liefde zit achter Zijn recht; maar dat zit er ook bij vóór. Hij wil toch weer tot de gemeenschap der liefde komen.
Geciteerd 3: Daar zeg ik nu verder niet veel van. Want jullie weten wel dat: God betoont deze eisende en vergeldende rechtvaardigheid in het kruis van Christus; zo verlost Hij ons en maakt de gemeenschap weer mogelijk. Omdat God Vader is, handhaafde Hij Zijn recht. Maar Zijn recht liet Hij niet los: om Zich Vader te tonen én opdat er zou zijn de aanneming tot kinderen. Nu gaat het dus naar (volgens) recht; Maar wordt Sion toch verlost.
Slot: En nu ben ik getroost: de liefde drijft God tot handhaving van het recht. Maar het recht baant zo de weg tot betoning van Zijn liefde. Al Gods recht is tenslotte verlossingsrecht in Christus.
(…) We staan voor onmogelijke eisen: maar in Christus kunnen we ze volbrengen. Het oordeel wordt nu uitgestort over de wereld, en zie de vloek daarin gaat ons voorbij, om Christus’ wil. Sion wordt door recht verlost. Door recht. Dat is herinnering aan het eerste paradijs. Verlost: dat is belofte van het tweede paradijs. We leven tussen twee paradijzen in; we zijn verdreven uit de eerste; God was daarin rechtvaardig. Maar we worden weer aangenomen in het tweede; want God is rechtvaardig.
Nu leer ik de lofzang van David (Psalm 119 vers 69, berijmd, OB):
Gij zijt volmaakt; Gij zijt rechtvaardig, Heer.
Amen.
Bron citaten: Boek ‘De dingen die ons van God geschonken zijn – catechismuspreken’ – Eerste deel, Zondag 1-13 – van ds. B. Holwerda (1909-1952), bij leven hoogleraar aan de theologische hogeschool te Kampen.
‘Ik vind grote vreugde in de HEER,
mijn hele wezen jubelt om mijn God.
Hij deed mij het kleed van bevrijding aan,
hulde mij in een mantel van gerechtigheid,
zoals een bruidegom een kroon opzet,
zoals een bruid zich tooit met haar sieraden.
Want zoals de aarde haar gewassen voortbrengt,
zoals een tuin het gezaaide laat ontkiemen,
zo laat God, de HEER, gerechtigheid ontkiemen
en glorie voor het oog van alle volken.
(Uit Jesaja 61 de verzen 10-11 – Lees heel Jesaja 61)
Bron afbeelding: Master’s Hand Collection