Een fundamentele betrekking van liefde…

‘Heer, niet trots is mijn hart,
niet hoogmoedig mijn blik,
ik zoek niet naar wat te groot is
voor mij en te hoog gegrepen
(Uit Psalm 131, Een pelgrimslied van David, vers 1)

Citaten uit Preek n.a.v. Zondag 4 (HC) gehouden op zondag 29 september 1940.

Geciteerd 1: Een rechter is rechtvaardig, wanneer hij strikt eerlijk recht spreekt; Hij behoeft werkelijk niet in een bepaalde verhouding tot de beklaagde te staan. Maar in Israël is dat anders. Daar veronderstelt gerechtigheid altijd, dat er een bepaalde verhouding is tussen twee partijen; een betrekking van liefde. Gerechtigheid wil daar niet zeggen, dat men strikt eerlijk handelt tegenover de naaste; maar het wil zeggen dat men in alles handelt overeenkomstig de band der liefde. Iemand is dan rechtvaardig, wanneer hij heel zijn optreden de betrekking met de ander erkent; wanneer hij in alles, wat hij doet zich aan de afspraken houdt, en het welzijn van de andere partij bevordert.

Gerechtigheid is het dus, wanneer men in heel zijn houding rekening houdt met een fundamentele betrekking. En waar tussen God en mens het verbond de oerverhouding is waardoor die twee aan elkaar verbonden zijn, daar is gerechtigheid van God niet maar, dat Hij strikt eerlijk handelt, ieder vergeldt naar zijn werken; maar dat Hij de mens als Zijn bondgenoot beschouwt en behandelt; dat hij zijn belang zoekt; dat Hij hem Zijn gunst geeft; dat Hij in alles een Vader is voor Hem.

Gerechtigheid is vrijwel hetzelfde als goedertierenheid en liefde.

Wanneer is God rechtvaardig? Wanneer Hij aan de mens een wet geeft; en hem precies uitbetaalt wat hij verdient? Maar van verdienen is bij God nooit sprake. Adam in het paradijs kon niets verdienen bij God. Kon Adam bij God gaan en zeggen: dat en dat heb ik gepresteerd; geef mij mijn loon? Kon Adam een nota indienen wegens verrichte werkzaamheden? Natuurlijk niet; want alles wat hij heeft is van God; en alles wat hij doet, is uit kracht die God verleende. Hij kon dus nooit iets verdienen.

Maar dit is de gerechtigheid van God: de mens is voor Hem niet maar een schepsel, zoals er vele andere schepselen zijn. Maar in God was de wil tot gemeenschap. God nam de mens aan als een kind; en Hij zei tot Hem, uit pure gunst: Ik ben uw Vader. Gij hebt in uzelf geen recht op de wereld; want de wereld is van Mij; en gij zijt ook van Mij. Maar ik heb u lief met een eeuwige liefde. Ik maak u tot mijn kind; en daarom mag je eten van alle bomen in deze hof.

Dat evangelie: ge zult vrij eten van alle bomen in deze hof, was dat rechtvaardig van God? Wij met ons begrip van gerechtigheid zeggen: van rechtvaardigheid is hier geen sprake; dat is alleen maar gunst van God. Maar de Bijbel zegt: toen God het hele paradijs voor de mens openstelde, en hem vergunning gaf alles te gebruiken, toen was dat rechtvaardig. Toen hield God zich daarin aan de verhouding, die Hij tussen Zich en de mens had gelegd.

Hij had in het verbond hem aangenomen als Zijn zoon; nu gaat Hij hem ook als zoon behandelen; en Hij doet hem delen in al de rijkdom van Zijn wereld; Hij doet hem meegenieten van de schoonheid van de schepping; Hij doet hem ingaan in de rust, die Hij zelf viert. Gerechtigheid van God is het, wanneer Hij naar eis van het verbond Zijn gunst en trouw geeft; Wanneer Hij de mens behandelt als Zijn geliefde kind.

En nu moet ook de mens rechtvaardig zijn; zijn God liefhebben, in alles wat hij doet, Hem eren als Vader. Gerechtigheid is het dus, wanneer ze in alles wat ze doen, de band van de liefde erkennen en daarmee altijd rekenen. Gerechtigheid is altijd in de Schrift: zich houden aan het verbond.

En nu komt de zondeval. De mens van zijn kant wordt ontrouw; hij weigert zijn God en Vader te eren, en met Hem heel zijn leven te leven. Bij God was er de sterke wil tot gemeenschap. Maar Adam weigerde die gemeenschap. Hij wil zijn eigen leven leiden, los van God, zelfstandig.

Dit is zijn ongerechtigheid dat hij de gemeenschap afwijst, de band verbreekt; dat hij zich van God scheidt. En nu hij eenmaal de band verbroken heeft, kan hij die zelf ook nooit weer aanknopen. Want hij had die band niet zelf gelegd; God had dat gedaan; als hij de band stuk maakt, kan hij die ook nooit herstellen; als dat zal gebeuren, moet God het doen.

Nu, daar staat Adam. Hij heeft ‘neen’ gezegd tot God. hij zei: ik ga wel mijn eigen wegen; het lust me niet met U (voortdurend) gemeenschap te houden. Wat moet God nu zeggen? Moet Hij Adam nu zijn gang maar laten gaan? Moet Hij nu zeggen: goed, als je niet langer met Mij in gemeenschap wilt leven, ga dan maar? Moet Hij zeggen: Je kunt nu niet langer doen wat Ik van je vraag; nu zal Ik van mijn kant Mijn vordering laten vallen? Moet Hij zeggen: nu annuleer ik de betrekking tussen jou en Mij?

Maar geliefden, dan zou God onrechtvaardig zijn! Dan zou Hij immers loslaten de grondverhouding waarin Hij de mens tot Zich had geplaatst. Gods gerechtigheid is, dat Hij krachtens Zijn wil tot gemeenschap, die gemeenschap maakt en in alles de ontplooiing daarvan zoekt. Gerechtigheid is het slechts, wanneer Hij ook na de val Zijn wil tot gemeenschap handhaaft;

Geciteerd 2: Als God had gezegd: nu goed, dan scheiden onze wegen zich hier, dan had Hij zelf de gemeenschap prijsgegeven; dan zou Hij nooit meer rechtvaardig kunnen heten; want dan had Hij zelf de basis onder Zijn recht weggeslagen. Als God Zijn verbond, dat de verhouding tussen beide partijen regelde had ingetrokken en Adam van zijn verplichtingen ontslagen, dát was onrecht geweest; immers zou Hij juist daarin zelf het verbond hebben losgelaten. Dan had Hij wel het verbond ingezet; dan was Hij zelf wel met de gemeenschapsoefening begonnen, maar Hij zou die niet hebben doorgezet. Het onrecht van Adam was met onrecht van God beantwoord geworden.

Geciteerd 3: God heeft de mens niet maar in de kinderpositie ingezet, maar hem ook gegeven het vermogen en de wil tot kinderlijke trouw. Maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen door het ingeven van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid van zulke gaven beroofd. Dat de mens zich niet langer wil houden aan het verbond, dat hij zich niet meer daaraan kan houden, dat hij onrechtvaardig werd en nooit meer het recht van het verbond kon eerbiedigen, dat is zijn eigen schuld. Maar God is en blijft in alles trouw aan Zijn verbond.

Ja, geliefden, het is een donker woord, dat wij niet meer kunnen doen wat God van ons vraagt; het is volstrekte ellende. En toch is dit een stukje paradijs. We kunnen het niet; dat is ellende; maar we moeten toch; God blijft vragen; God handhaaft het oude recht van het paradijs.

O, het is een grote teleurstelling, dat van al die idealen tot zedelijke verbetering van de wereld niets terecht kwam; het is ontzaglijk tragisch dat er scholen worden gebouwd, maar dat de gevangenissen niet overbodig worden. Het is een afschuwelijke ellende, dat ook nu het radicaal boze in de mens zich openbaart. Maar toch, hier is een stukje paradijs. Wij zijn geen kind meer; maar God blijft Vader, want het oude ‘verbondsstuk’ van het paradijs laat Hij niet los.

Zie vervolg:Sion wordt door recht verlost

Bron citaten: Boek ‘De dingen die ons van God geschonken zijn – catechismuspreken’ – Eerste deel, Zondag 1-13 – van ds. B. Holwerda (1909-1952), bij leven hoogleraar aan de theologische hogeschool te Kampen.

Nee, ik ben stil geworden,
ik heb mijn ziel tot rust gebracht.
Als een kind op de arm van zijn moeder,
als een kind is mijn ziel in mij.
Israël, hoop op de Heer,
van nu aan tot in eeuwigheid.
(Uit Psalm 131, Een pelgrimslied van David, de verzen 2-3)

Bij de afbeelding: Mother with Child sculpture by Fritz Nuss, Psalm 131 Song of Ascents, with plaque quoting verse 2, “Lord, my heart is not haughty” in Schorndorf, Germany

Bron afbeelding: Wikipedia

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s