* Of zullen we ons samen met onze kinderen baseren/funderen op de ons verkondigde waarheid?!
‘Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet Mijn wegen, luidt het woord des HEREN. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten. Want zoals de regen en de sneeuw van de hemel neerdaalt en daarheen niet weerkeert, maar doorvochtigt eerst de aarde en maakt haar vruchtbaar en doet haar uitspruiten en geeft zaad aan de zaaier en brood aan de eter, alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend. Want in vreugde zult gij uittrekken en in vrede geleid worden; de bergen en de heuvelen zullen voor u uitbreken in gejuich en alle bomen des velds zullen in de handen klappen.‘ (Uit Jesaja 55 de verzen 8-12, NBG51)
Geciteerd: Natuurlijk weet een leerkracht niet wie van zijn leerlingen werkelijk burger wordt in het Koninkrijk van God. Velen zullen de verbondsbelofte in ongeloof verwerpen. Maar juist daarom, omdat de meester of juf niet weet welke leerling het zal zijn, juist daarom moet hij of zij alle kinderen opvoeden alsof ze uitverkoren zijn. Ze in diepe afhankelijkheid vormen tot een God dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de gaven te besteden tot Gods eer in gezin, kerk en samenleving. Zolang we in een subtiele maar ongelovige blikvernauwing onze kinderen blijven zien als kinderen die misschien behouden worden, in plaats van als kinderen die nog in gevaar zijn om verloren te gaan, zal er van burgerschap op christelijke scholen weinig terechtkomen.
Opgemerkt 1: Gisteren hoorde ik het nog weer in een doopdienst: ‘God wil onze Vader zijn.’ Maar we belijden met de woorden bij de Doop toch echt dat God dit te dopen en gedoopte kind tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt en dat de heilige Geest ons toe-eigenen zal dat wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonden. De gemeente en de dopeling geloven en belijden de waarheid met deze woorden of ze miskennen/ontkennen de waarheid (bij de doop al of later), maar een tussenweg is hier niet!
Wanneer wij echter met theologische (eigen)wijsheid (wat altijd weer mensenwerk is en blijft!) de zaken op een rijtje willen krijgen, in plaats van dat we leven bij en van het Woord van God, dat door de Geest levend en krachtig is – zie o.a. de geciteerde verzen uit Jesaja 55, Johannes 1 de verzen 1-18 en Hebreeën 4 de verzen 12-13 -, dan zullen we onze theologische wijsheid blijven aanprijzen en in allerlei menselijke spreek- en schrijfwerk en geschriften blijven vastleggen voor het nageslacht.
We vernemen deze overschatting van de mens en zijn werk ook weer in de hierboven geciteerd woorden: ‘Ze in diepe afhankelijkheid vormen tot een God dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de gaven te besteden tot Gods eer in gezin, kerk en samenleving.’
Echter, niet wij vormen onze kinderen en maken ze geschikt, maar door samen met hen dagelijks en wekelijks te leven van Woord en gebed worden wij door de heilige Geest gevormd tot mensen die elke dag weer eerbiedig vragen of de heilige Geest ons/hen wil helpen (geschikt maken) om, als geliefde kinderen van God, de liefde en wijsheid te mogen ontvangen om daadwerkelijk op die betreffende dag te leven als geliefde kinderen van onze Drie-enige God, die God liefhebben boven alles en de naaste als zichzelf en dat in navolging van hun Heer en de apostelen die hen daarin ook tot voorbeeld hebben mogen zijn.
Opgemerkt 2: De nadruk op menselijke geschriften en het belang van het werken met en vanuit(!) theologische inzichten en opvattingen viel me ook weer op bij de artikelen die verslag doen van de lezingen van GerGem predikanten op de zomerconferentie voor studerenden in Alblasserdam. Ds. Sonnevelt betoogde daar dat (voor hem) „de leer (!) van de predestinatie” de „grootste prikkel” is tot evangelisatiewerk. En ds. Schot zegt vanwege dat beginnen met een lezing over ‘uitverkiezing’ op deze conferentie: „Dat is dan ook de juiste volgorde, want het verbond staat onder de beheersing van de verkiezing, de verkiezing is voorop gegaan.” In de verkiezing heeft God besloten wie er zalig worden, in het genadeverbond heeft Hij bepaald hoe zij zalig worden, aldus de predikant. (Lees echter wat Paulus zegt in 2 Korintiërs 5 vers 14-15 over zijn drijfveer om het Evangelie te verkondigen!)
Opgemerkt 3: Maarten Luther mocht Gods Woord weer terugbrengen (allereerst) op/via de kansels in de gedoopte gezinnen en hij heeft zeker niet voorzien en gewild dat de af te schaffen hiërarchie en traditie van de RK-kerk dan vervangen zou (gaan) worden door de ‘muren van belijdenisgeschriften’ en ‘dikke theologische boekwerken’! En dat heeft beslist ook niet gewerkt! Dat heeft de kerkgeschiedenis inmiddels al lang genoeg uitgewezen! De RK-kerk had (en heeft) wat dat betreft met haar hiërarchie en traditie de zaken beter in de menselijke hand.
Maar m.n. binnen de ‘nadere reformatie kerken’ heeft men naast de te handhaven belijdenisgeschriften een sociale gemeenschap gecreëerd met allerlei menselijke instellingen en (wettische) regels om die gemeenschap te hoeden en te laten voortbestaan, want dat werk aan de heilige Geest toevertrouwen, waar men Die toch aan de meerderheid van het kerkvolk ontzegt, dat vraagt daar toch teveel van het geloof, ook al zingen ze daar ook wel – buiten hun kerkdiensten om – de woorden: ‘Nooit kan het geloof teveel verwachten, des Heilands woorden zijn gewis’ (Gezang 291, Liedboek van de kerken).
Leestips: de Luthercitaten van vandaag (maandag, 20 september) en deze blog: https://jc33nl.nl/2019/09/19/een-heer-een-geloof-een-doop/
Bron citaat: RD Opinie – ‘Nieuw vak: burgerschap‘ – door Steef Post
Bron afbeelding: Verse of the Day