Moest Jezus gebruik maken van overdrijving?

Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God,
maar die ander niet.‘ (Uit Lukas 18 vers 14)

Geciteerd 1: De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar in Lucas 18 : 9-14 is een knap stuk vertelkunst. Door het gebruik van contrast, overdrijving en omkering wordt de boodschap van het verhaal overgebracht.

Geciteerd 2: Vergelijkbare gebeden komen voor in latere rabbijnse teksten, waarin de bidder zich tegenover zondaren en heidenen plaatst (zie Tosefta Berachot 6:18 en Babylonische Talmud Berachot 28b). Wanneer dergelijke teksten gedeeltelijk of zonder context geciteerd worden, kan men inderdaad het idee krijgen dat dit kenmerkend is voor het vroege Jodendom. Bij het nader bekijken van deze teksten, blijkt het gebed van de Farizeeër (in de gelijkenis) echter een overdrijving.

Geciteerd 3: De vraag om vergeving komt ook naar voren in een gebed voor Jom Kippoer (Grote Verzoendag), waarin de bidder moet erkennen niet boven enig kwaad verheven te zijn en God moet smeken om vergeving (Leviticus Rabba 3:3).

Geciteerd 4: Een dergelijk gebed wordt in de gelijkenis verrassend in de mond geplaatst van het andere personage, de tollenaar. Waar bij de Farizeeër zijn gebed uitvoerig werd beschreven, gaat de aandacht nu vooral uit naar de houding van de tollenaar. Hier wordt overdrijving gebruikt om het schuldbesef van de tollenaar te benadrukken.

Geciteerd 5: Volgens de meeste Nederlandse vertalingen is uiteindelijk de tollenaar voor God rechtvaardig, maar de Farizeeër niet. Sommige uitleggers zijn echter van mening dat laatste vers anders vertaald moet worden, zodat de Farizeeër niet uitgesloten wordt. De hoorder die bij zichzelf denkt: ‘Goddank dat ik geen Farizeeër ben’ (de titel van een recent Amerikaans boek), heeft de gelijkenis in ieder geval niet goed begrepen.

Opgemerkt 1: Wanneer we even de moeite nemen om Jezus woorden tot de Schriftgeleerden en Farizeeën (in Zijn tijd!) in herinnering te halen en de manier waarop deze reageerden op Zijn woorden en hoe ze Hem verafschuwden en uiteindelijk zelfs uit de weg wilden ruimen, die zal begrijpen dat het niet nodig is om bij deze gelijkenis van overdrijving te spreken. We zien de gang naar zelfoverschatting en hoogmoed (jegens de naasten en anderen in het algemeen) altijd weer terugkeren in de Bijbelse geschiedenis, maar later ook weer in de geschiedenis van de Kerk. Waar eerst nederig en afhankelijk gestreden werd voor bepaalde Joodse/Christelijke ‘idealen’, daar gaat men uiteindelijk toch prat op wat er toch maar bereikt is. Vooral de (op)volgende generatie wil daar nogal eens last van hebben. We kunnen hierbij bijvoorbeeld denken aan de strijd om vrijheid voor onderwijs, de strijd voor een eigen (gereformeerde) universiteit (VU) of theologische opleiding, de strijd voor een eigen omroep, etc.

Opgemerkt 2: Er valt echter nog meer te noemen om te beseffen dat Jezus geen overdrijving gebruikt. De Farizeeër dankt God, en meent daarmee duidelijk genoeg gemaakt te hebben dat hij heus wel beseft dat hij het ook niet allemaal van zichzelf heeft. Maar daarmee is hij zijn hoogmoed en het neerzien op anderen nog niet kwijt! Dat bleek heel duidelijk toen Johannes de Doper ging optreden bij de Jordaan. Daar hebben zij zich niet willen vernederen onder het profetische woord van God, dat Johannes de Doper mocht en moest spreken voorafgaand aan het optreden van onze Heer Jezus Christus. Lukas wijst daar uitdrukkelijk op in Lukas 7 de verzen 24-35.

Opgemerkt 3: En dan valt er ook nog wat te zeggen over dat gerechtvaardigd naar huis terugkeren van de tollenaar (wat nog wat anders is dan te zeggen: rechtvaardig voor God). Want het gaat (i.t.t. wat sommigen menen) hier om dagelijkse bekering en rechtvaardiging. De tollenaar mocht die zegen van Gods vergeving weer ontvangen (eerder had hij zich al laten gezeggen en dopen door Johannes) en genade vinden bij God. Maar de Farizeeër meende al bij voorbaat gerechtvaardigd te zijn en hij kwam in de tempel om God daar weer voor te danken. Danken dat zijn Farizeeërsleven hem elke dag weer deed beseffen: ik ben en leef als een ‘rechtvaardige voor Gods aangezicht’. Hoe anders leerde en leert Psalm 119 (en de boetpsalmen*) ons spreken en bidden!

Opgemerkt slot: Natuurlijk sprak onze Heer deze gelijkenis niet om de luisteraars te doen neerzien op de Farizeeërs. Het is een gelijkenis die ons allen steeds weer in gedachten moet komen wanneer wij spreken en oordelen over onszelf en over anderen.

* o.a. Psalm 6, 32, 38, 51, 102, 130, 143

Bron citaten: debijbel-nl – De gelijkenis van de Farizeeër en de Tollenaar

Bron afbeelding: Daily Bible Verses

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s