‘Want zij hebben allen gezondigd, en derven (missen) de heerlijkheid Gods;‘
(Uit Romeinen 3 vers 23)
* Behalve die Ene Rechtvaardige door Wie wij (dagelijks*) gerechtvaardigd worden!
* Zie Lukas 18 vers 14
Wij mensen worden allemáál onze plaats gewezen…
Geciteerd: Wij als mensen zijn verloren in onze zonden; of anders en confronterender gezegd: doordat wij ons hebben afgekeerd van God in zonde, verdienen wij de rechtvaardige straf van de eeuwige hel. Wij, van nature slaven van de zonde en ten diepste volgelingen van Satan, wij verdienen straf, toorn, verlorenheid; voor eeuwig.
Opgemerkt: God heeft ons gezegd dat wanneer wij van de boom zouden eten, dat we dan zouden sterven. Wij kunnen ons niet meer verlossen van de zonde en het kwaad en onze dood en dat zou eeuwig zo moeten blijven, wanneer God niet Zelf ons daarvan zou verlossen. En daarom heeft Hij de schepping ook gewild en ‘aangedurfd’ want hij heeft haar omwille van Christus in het leven geroepen. Wat Paulus zegt in Kolossenzen 1 en 1 Korintiërs 15 zullen we daarom nu altijd ook hebben te bedenken bij het lezen van de eerste hoofdstukken van Genesis. Dan zullen we maar voorzichtig zijn met ‘wij verdienen (!) de eeuwige straf in de hel’.
De zonde wil God voor eeuwig weg doen maar de zondaar, daar horen we God heel andere woorden over spreken. De uitverkorenen mogen daarvan blijven getuigen in deze wereld die aan de zinloosheid is overgegeven (Romeinen 8 vers 20). Wie de Liefde van God – Christus dus – heeft leren kennen en enig besef heeft wat een moeten voortleven onder een eeuwige straf betekent, die zal zich vooral ontzetten over zijn eigen gebrek aan (mede) zondaarsliefde… Vooral wanneer we steeds weer kennis nemen van hoe onze Heer Zich gaf om die zonde-straf voor ons te dragen en later ook de apostelen zich helemaal aan ons gegeven hebben om ons het Evangelie met Woord en daad te brengen (zie bijv. Handelingen 20 de verzen 17-38)
Aanvullend 1: We kunnen zelfs ook zeggen/stellen dat het gebrek aan medezondaarsliefde in de kerken en dus onder de christenen/christenvolken een groter oorzaak van problemen en zonden in deze wereld is dan zonden en duisternis van de ‘onbekeerde heidenen’. Wanneer het zout niet werkzaam is dan deugt het nergens toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. Is het christendom van de westerse volken inmiddels niet helemaal in dat stadium terecht gekomen? Zien/ervaren we de gevolgen niet in alles wat we zien en horen…
Aanvullend 2: Niet een diep zondenbesef brengt ons tot geloof maar de kracht van de heilige Geest. De Doop is ons en onze kinderen gegeven om niet te gaan twijfelen wanneer we zien hoeveel strijd en aanvechting op ons afkomt – zie 1 Petrus 4 de verzen 12-19 – wanneer we elke dag weer willen leven uit het geloof dat de heilige Geest ons schonk en ook elke dag weer schenken wil door het eenvoudig gelovig gebruik blijven maken van de middelen: God loven en danken, Bijbellezen en gebed en het bijwonen van de samenkomsten van de gemeente met bediening van het Woord en (gebruik van) de Sacramenten.
Dat is ook de reden dat de apostelen zo’n eenvoudig Evangelie verkondigden aan hun hoorders op de eerste Pinksterdag in Jeruzalem en later in de heidense steden. Ze vertrouwden op de kracht van de heilige Geest, Die het geloof zou en wil werken in de harten van de hoorders. En daarom mochten die hoorders ook direct al gedoopt worden en daarna (pas) onderwezen worden in wat een Godvruchtig leven is en wat hun zonden zijn en waarmee ze (ook altijd weer) moe(s)ten breken.
In heel wat kerken willen ze eerst een zondenbesef (aan)kweken door de prediking en durven ze het niet aan om eenvoudig het kinderlijk geloof* als uitgangspunt te nemen en de mensen toe te laten tot (Doop en) het Avondmaal in het geloof en vertrouwen dat de voortgaande prediking en het gebruik van de Sacramenten door de Geest gebruikt worden om hen steeds meer te laten (in)zien hoezeer wij in afhankelijkheid daarvan leven en geloven en dat we (mee) daarom de samenkomsten van Christus gemeente niet moeten verzuimen.
* Ook wel het ‘zuigelingengeloof’ te noemen waar Paulus de Korintiërs over aanspreekt in 1 Korintiërs 3.
Aanvullend 3: Vanwege de woorden in het hierboven opgenomen citaat en mijn opmerkingen daarbij, hier nu ook nog aandacht voor de eerste drie hoofdstukken van de Romeinenbrief. Paulus schrijft in hoofdstuk 3 vers 23: ‘Want zij hebben allen gezondigd, en derven (missen) de heerlijkheid Gods;‘ En waar die ‘heerlijkheid Gods’ gemist wordt, daar hebben de mensen en wat zij doen en voortbrengen geen goddelijke eeuwigheidswaarde en daarom kan hun voortbestaan en kunnen hun voortbrengselen niet eeuwig zijn, maar ligt dat onder Gods voortdurende toorn die zich in het hier en nu (al) openbaart. Alleen het van de heilige Geest geschonken geloof in Jezus Christus, en de kracht die Hij ons daarbij schenkt om te wandelen in de werken die God tevoren bereid heeft, verlost ons mensen van die Goddelijke toorn (zie Johannes 3 de verzen 18-21) We kunnen op grond van Gods Woord heel goed weten dat wij christenen (m.n. ook in de westerse wereld) ons niet maar zomaar gelukkig kunnen prijzen, omdat wij ons wel gevrijwaard weten van die Goddelijke toorn over ons persoonlijk en/of gemeentelijk en kerkelijk leven. Integendeel, er is heel veel waarvan we zeggen moeten dat het Bijbels gezien niet meer dan ‘eigenwillige’ of ‘eigenzinnige’ godsdienst was en/of is waarover evenzeer Gods toorn zich openbaart, namelijk in het verval van ons persoonlijk en ook dat van ons gemeentelijk en kerkelijk (samen)leven.
De eenvoudige en nederige gelovigen zullen elke dag opnieuw nederig vragen om de liefde en de wijsheid, die de Geest ons altijd weer genadig en zonder verwijt op het gelovig gebed schenken wil, ook daadwerkelijk te kunnen en mogen ontvangen en dat om dié door God voorbereide werken – waaronder natuurlijk ook het spreken van liefdevolle en wijze woorden – ook daadwerkelijk te mogen en kunnen doen en om dié niet na te laten – dat laatste kan namelijk ook nog! We weten ook uit 1 Korintiërs 13 dat er voor het oog allerlei indrukwekkend doen van goede werken kan zijn (persoonlijk of gemeentelijk/kerkelijk), maar dat daarvan toch (eenmaal) gezegd zal worden dat daarin de waarachtige liefde tot God en de naaste ontbrak. Een ieder onderzoeke daarom zijn of haar hart, dan worden we door Gods Geest en genade ook bewaard voor hoogmoed: persoonlijk maar ook gemeentelijk/kerkelijk. Zelfs de ongelovige medemensen in deze wereld, die het zonder de leiding van Gods Woord en Geest moeten stellen, zullen dan ook mee profiteren van de heilzame invloed van het Evangelie, zoals die er in deze wereld kan en mag zijn door woorden en werken van Gods gehoorzame kinderen.
‘Zo staat er ook geschreven: “Er is geen mens rechtvaardig, zelfs niet één, er is geen mens verstandig, er is geen mens die God zoekt. Allen hebben ze zich afgewend, heel de mensheid is verdorven. Er is geen mens die nog het goede doet, er is er zelfs niet één. Hun keel is een open graf, hun tong is bedrieglijk, achter hun lippen schuilt het gif van een ader, hun mond is vol vervloeking en venijn. Ze haasten zich om bloed te vergieten, brengen ellende en vernietiging. De weg van de vrede kennen ze niet, vrees (angst) voor God kennen ze niet.” Wij weten dat de wet in alles wat hij zegt alleen tot degenen spreekt die aan de wet zijn onderworpen. Maar uiteindelijk wordt ieder mens het zwijgen opgelegd en staat de hele wereld schuldig voor God. Daarom is voor Hem geen sterveling onschuldig omdat hij de wet naleeft, want juist de wet leert ons de zonde kennen.‘ (Uit Romeinen 3 de verzen 10-20)
Bron citaat: Geloofstoerusting-nl – ‘God had de wereld lief… wij de duisternis‘ – door Laurens Pruis
‘Heer, hoor mijn gebed,
luister naar mijn smeken,
antwoord mij, U bent trouw en rechtvaardig.
Daag Uw dienaar niet voor het gerecht,
voor U is geen sterveling onschuldig.“
(Uit Psalm 143 de verzen 1-2)
Bron afbeelding: SlidePlayer