Aan tafel en aan de maaltijd genodigd…

De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets.
(Psalm 23 : 1)

Van dr. Maarten Luther (1536)
Op een avond na gebed aan de eettafel uiteengezet.

Psalm 23 (22+23)

Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
(Psalm 23 vers 4)

Geciteerd 1: (…) “Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij” – Door het Evangelie verkrijgen de schapen van Christus kracht in hun geloof, rust in hun hart en troost in allerlei soorten angsten en gevaren van de dood. Degenen die op deze manier prediken, oefenen het ambt van geestelijke herder naar behoren uit, weiden de schapen van Christus in een groene wei, leiden ze naar het frisse water, genezen hun ziel, voorkomen dat ze op een dwaalspoor worden gebracht en troosten hen met de stok en staf van Christus.
Waar mensen zulke predikers horen, moeten ze zeker geloven dat ze Christus zelf horen. Ze moeten zulke predikers ook erkennen als juiste herders, dat wil zeggen als dienstknechten van Christus en rentmeesters van God (1 Korintiërs 4 : 1), en helemaal geen aandacht schenken aan het feit dat de wereld hen ziet en veroordeelt als ketters en verleiders. . 

Degenen die iets anders verkondigen dan het Evangelie, die de mensen menen te moeten leiden naar de werken, spreken over verdiensten en zelfbenoemde heiligheid, zullen zichzelf inderdaad tien keer prijzen als de volgelingen van de apostelen, zichzelf versieren met de naam en titel van de christelijke kerk, en zelfs doden opwekken. In feite zijn het vreselijke wolven en moordenaars die de kudde van Christus niet sparen, maar deze verspreiden, martelen en slachten, niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk, zoals we nu toch duidelijk en eenvoudig hebben kunnen vaststellen.

Eerder noemde de profeet Gods Woord, of het Evangelie, gras, water, het rechte pad, een stok, een staf. In het vijfde vers noemt hij het een tafel die voor ons wordt gereed gemaakt, een maaltijd, en een beker die tot overvloeiens toe is gevuld. Hij neemt deze metaforen van de tafel, olie en beker uit de oudtestamentische aanbidding van God door de Joden en zegt praktisch hetzelfde als wat hij eerder had gezegd – namelijk dat degenen die Gods Woord hebben, rijkelijk worden voorzien van alles wat nodig is voor lichaam en ziel – alleen worden deze zegeningen hier nu door hem aangeduid met andere beelden en allegorieën. Eerst gebruikt hij dan het beeld van de tafel waarop het toonbrood altijd geplaatst moest worden (Exodus 25 : 30; 40 : 23). “

U nodigt mij aan tafel voor het oog van de vijand, u zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over
‘ (Psalm 23 vers 5)

Geciteerd 2:Hier bekent de profeet ronduit dat hij vijanden heeft. Hij zegt echter dat hij zich tegen hen verdedigt en hen op deze manier terugdrijft doordat de Heer voor hem een tafel heeft klaargemaakt ondanks en tegen die vijanden van hem. Is dat niet een wonderlijke Beschermer?
Ik zou denken dat Hij voor hem een machtige muur zou bouwen, een sterke wal, een diepe gracht aanleggen, hem voorzien van een pantser en ander wapentuig die bij het strijd voeren van nut zijn en waardoor hij veilig zou kunnen zijn voor zijn vijanden of ze op de vlucht zou kunnen jagen…
Maar nee, Hij maakt een tafel voor hem klaar, waaraan hij moet eten en drinken en waarmee en waardoor zijn vijanden worden verslagen. Ook ik zou wel strijd willen voeren op zo’n manier, dus zonder enig gevaar te duchten, zonder zorg, moeite en werk, om dan mijn vijanden overwonnen te zien door niets anders te doen dan aan tafel zitten en eten, drinken en genieten. 

Door middel van deze woorden: Gij bereidt een tafel voor mij voor het oog van mijn vijanden“, wil de profeet de grote, schitterende en wonderbaarlijke kracht van het kostbare Woord van God aangeven. Het is alsof hij wil zeggen: “U, o Heer, biedt mij zoveel goede gaven en voedt mij zo heerlijk en rijk aan de tafel* die U voor mij hebt bereid.
Dat wil zeggen, U overlaadt mij zo overvloedig met de grenzeloze kennis en kracht van Uw dierbare en kostbare Woord*, dat ik door dit Woord niet alleen inwendig (geestelijk), in mijn hart – ondanks mijn schuldige geweten, ondanks zonde, angst, de verschrikking van de dood en Uw toorn en oordeel – wordt getroost; maar daarbij ook uitwendig (mentaal en fysiek) een moedig en onoverwinnelijk held wordt, zodat al mijn vijanden me niet kunnen overwinnen.

* Opgemerkt AJ: Kunnen of moeten we hierbij ook (al) aan onze Doop en het Avondmaal denken waardoor wij onoverwinnelijk gesterkt worden door de gemeenschap met Christus, zoals wij die ontvangen door de kracht van de heilige Geest met en door onze Doop – hier aangeduid door de zalving met olie (zie 1 Johannes 2 de verzen 20-27) – en bij en door het nuttigen van het gebroken brood en het drinken uit de beker aan de Avondmaalstafel?!

Maarten Luther: Dr. Martin Luthers Werke (Weimarer Ausgabe) WA 51, S. 271 ev (gebruikte vertaling: Luthers Works, American Edition, vol. 12, p. 147 ev)

NB. Deze Luther-quote is een vertaling van de eerder in de Engelse taal gepubliceerde versie.

Bron afbeelding: Steppes of Faith – Medium

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s