Het probleem van de ‘nadere reformatie’…

U (gemeente van Korinthe) bent een bouwwerk van God. Overeenkomstig de taak die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort. Laat ieder er op letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus Zelf.
(Uit 1 Korintiërs 3 de verzen 9b t/m 11)

Geciteerd: De Nadere Reformatie keerde zich tegen het geestelijk verval in de Gereformeerde Kerk in de Republiek. De leer was goed, maar hoe stond het met het leven? De kerk beleed de rechtvaardiging door het geloof alleen, maar waar bleven de werken? Vandaar dat Teellinck in zijn ”Toetssteen” veel spreekt over goede werken, zij het dat die alleen voortvloeiden uit het geloof in Christus.
Teellinck keert zich in zijn ”Toetssteen” uitvoerig tegen schijngeloof en naamchristenen. Hij verstaat daaronder mensen die wel de beloften van het Evangelie aannamen, maar niet leefden naar de geboden van God. Teellinck stelt dat „al onze voortreffelijke theologen” ervan uitgaan dat het geloof –in de zin van de vereniging met Christus– aan de bekering voorafgaat. Het geloof neemt Christus aan zoals Hij in de beloften van het Evangelie wordt aangeboden, maar dan vraagt God wel van de mens dat hij afscheid neemt van de wereld en zich werkelijk aan Christus overgeeft. „Iemand kan niet geloven zolang hij zich niet wil bekeren en aan God wil overgeven.”

Opgemerkt: Het probleem van de theologen van de ‘nadere reformatie’ is dat zij een eigen oplossing hanteerden voor het probleem van het verval van de kerk. Omdat zij afgingen op wat voor ogen was, meenden ze dat een (meestal belangrijk) deel van de gemeente wel ‘onbekeerd’ moest zijn. Ze konden dan wel gedoopt zijn, maar dat was heus nog geen garantie dat je met een werkelijk lid van de gemeente van Jezus Christus te maken had. Daarmee namen ze de troost* uit de gemeente weg en onderwijl preekten ze wel de werken, want een ‘bekeerd’ mens, die moest je daar uiteindelijk wel aan kunnen herkennen. En zo raakten ze er aan gewend om elkaar voortdurend ‘geestelijk’ de maat te nemen.
Waarom hielden ze zich niet aan de verkondiging van Gods Woord? In de brieven van de apostelen en die van onze Heer Jezus Christus vonden ze toch genoeg aanleiding en stof om te beseffen dat ze helemaal niet met een specifiek ‘geestelijk verval’ te maken hadden? En het OT doet heus niet onder voor het NT om ‘geestelijk verval’ onder de aandacht te brengen. Toch konden de profeten nooit tegen hun volksgenoten zeggen: ja, jullie moeten je eerst bekeren voordat je je mag rekenen tot Gods volk… Nee, omdat ze kinderen van het Godsvolk waren, daarom kregen ze uit de mond van profeten die striemende woorden te horen en hadden ze zich daaraan gewonnen te geven. Een heiden kreeg dat niet zó te horen!

* En daarmee ook de dankbaarheid, terwijl onze werken toch alleen uit dankbaarheid gedaan zullen worden.  Zie ook Lukas 7 de verzen 40-43 en Lukas 19 de verzen 7-10.

Bron citaat: RD Kerk & religie – ‘Willem Teellinck keerde zich tegen goedkope genade zonder de werken‘ – Door Klaas van der Zwaag

Bron afbeelding:  SlideShare

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Geschiedenis. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s