Water en bloed en (voorbeeldig) geloof dat krachtig(er) spreekt…

Maar gij zijt gekomen tot de berg Sion en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem (…) en tot de Middelaar des Nieuwen Testaments, Jezus,
en het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel.

(Uit Hebreeën 12 de verzen 22-24)

Geciteerd: Zo roept het bloed van Jezus Christus, onze enige Middelaar en Voorspreker, onophoudelijk en steeds weer, zodat God de Vader het roepen en de voorbede van Zijn geliefde Zoon voor de onze neemt en ons, arme, ellendige zondaars, genadig is. Want Hij kan bij ons geen zonde vinden, ook al zitten we vol met zonden, ja, ook al zijn we louter zonde vanbinnen en vanbuiten, naar lichaam en ziel en van top tot teen.
Hij ziet echter alleen het dure, kostbare bloed van Zijn geliefde Zoon, onze Heere, waarmee wij besprengd zijn. Want datzelfde bloed is de gouden genademantel die we aanhebben en waarin we voor God verschijnen, zodat Hij ons niet anders kan en ook niet wil zien dan als waren wij Zijn geliefde Zoon Zelf, vol van gerechtigheid, heiligheid, onschuld.

Door zijn geloof had het offer dat Abel aan God bracht meer waarde dan dat van Kaïn. Over Abel wordt dan ook lovend gesproken als over een rechtvaardige – God Zelf liet zich prijzend uit over zijn gaven -, en door zijn geloof klinkt zijn stem nog steeds, ook al is hij gestorven. Door zijn geloof werd Henoch naar elders overgebracht, om niet te hoeven sterven; hij werd niet meer gevonden, omdat God hem had weggenomen. Hij stond immers al vóór zijn opneming bekend als iemand in wie God vreugde vond. Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat, en wie Hem zoekt zal door Hem worden beloond.
(Uit Hebreeën 11 de verzen 4-6zie ook 2 Petrus 1 : 19! )

Wie anders kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? Hij Jezus Christus is gekomen door water (Zijn doop door Johannes, een ‘doop van de hemel’, zie Matteüs 21 : 25) en bloed – niet door water alleen, maar door het water en het bloed. En de Geest getuigt ervan, omdat de Geest de waarheid is. Er zijn dus drie getuigen: de Geest, het water en het bloed, en het getuigenis van deze drie is eensluidend. Als we het getuigenis van mensen (de apostelen) aannemen, zullen we zeker het getuigenis van God aannemen (1), dat zoveel meer gezag heeft, want het is het getuigenis dat God over Zijn Zoon heeft gegeven.
(Uit 1 Johannes 5 de verzen 5-9zie ook: 2 Petrus 1 : 18, Marcus 1 : 9-11, Matteüs 21 : 25 en Lucas 7 : 29, Johannes 3 : 10-12, Johannes 5 : 33-47 , Romeinen 8 : 15-17 en tot slot Johannes 20 de verzen 29-31).

(1) Opgemerkt AJ: De doop is een ‘van de hemel gegeven’ en daarmee een aan de gemeente van Jezus Christus toevertrouwd Sacrament. Dat goddelijke getuigenis onthouden aan onze (kleine) kinderen staat gelijk aan het ontkennen van de waarheid van het Evangelie voor hen, zoals wij dat op grond van het getuigenis van de apostelen, dat weer gegrond is op het getuigenis van God, aan hen doorgeven. Daarmee staan we zelfs ‘het kunnen zien van het koninkrijk van God’ in de weg bij hen en we geven daarmee te kennen dat we toch altijd eerst nog weer iets willen zoeken en vinden bij de mens zelf!*
Daarom ook moet gezegd worden dat de ‘Nadere reformatie’ met haar ‘leringen’ alle bij de Reformatie in Gods Woord ‘teruggevonden’, en voor de leden van de gemeente(n) van Jezus ‘teruggewonnen’ zekerheid van het geloof’, weer verloren heeft doen gaan (afgenomen heeft)! Het gevolg was dat in die kringen een ‘geestelijk elite’ een geloofsgemeenschap ‘in het leven’ moest zien te houden waarvan het merendeel de heilige Geest en een ‘waar geloof’ werd ontzegd, en met name de kinderen/jeugd waren en zijn daarvan het slachtoffer, maar de gevolgen ervan droegen en dragen velen ervan met zich mee tot aan hun dood!
Het is heus niet voor niets dat Luther zich zulke grote zorgen gemaakt heeft over de opkomst van een doperse stroming binnen de ‘evangelische beweging’ die door de Reformatie was ontstaan in – en later voortgezet buiten – de Rooms Katholieke kerk. En die stroming heeft ‘vaste voet’ gekregen binnen de kerken van de Reformatie, via de opkomst van de ‘Nadere reformatie’.
* Wij kunnen op grond van Gods Woord heel goed weten dat de doop van ‘heidenen’ een echte ‘zuigelingendoop’ was. Onvergelijkbaar dus met een ‘volwassendoop’ die men tegenwoordig binnen de ‘evangelische beweging’ vindt en propageert! De toenmalige ‘heidenen’ werden erdoor ‘overrompeld’ en hadden het onderwijs van de apostelen (daarna hard) nodig om hun doop te leren verstaan en te leren ‘gebruiken’. Wanneer de apostelen hen niet hadden duidelijk gemaakt, wanneer ze zeiden het evangelie te geloven, dat ze dan ook gedoopt behoorden te worden, maar de keus aan henzelf hadden gelaten, dan hadden velen zeker aangegeven daar dan toch maar eerst nog mee te willen wachten, namelijk tot ze wat meer geleerd en begrepen zouden hebben over en van het hen verkondigde Evangelie.

Leestip: “Hoofdstuk VIII. Tweedracht binnen de Reformatie – 1. Het sacrament voor ‘de onnozelen’” in ‘Luther, mens tussen God en duivel’ van Heiko A. Oberman (bij leven hoogleraar kerkgeschiedenis).

Bron citaat: checkluther-com – Meditatie zondag 7 maart 2021 – Luther Heritage Foundation (Veenendaal)

Bron afbeelding: Slidehare

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s