Dat liefde en trouw ons niet verlaten*…

Welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking.
(Uit Romeinen 4 vers 25)

Geciteerd 1: Spreek over rechtvaardiging als vergeving. Deze oproep van dr. G. A. van den Brink (RD 13-2) vraagt om een inhoudelijke reactie. Het is namelijk van groot belang om de eenheid van Gods eigenschappen steeds in het oog te houden. God heeft immers al Zijn eigenschappen lief. Zijn volk krijgt ze ook lief.

Geciteerd 2: Toch kan ik niet meegaan met Van den Brink als hij een andere „taal en toon” zoekt in ons spreken over Gods rechtvaardigheid. Hij stelt voor om het spreken over rechtvaardiging vooral te vullen vanuit de vergeving van zonden. Ook legt hij Luther zo uit dat Gods barmhartigheid ”basaler” is dan Gods rechtvaardigheid. In het hiernavolgende wil ik proberen een en ander uit te leggen.

Geciteerd 3: De reformatorische theologie heeft het eisende recht van God gehandhaafd. Dat zijn geen overblijfselen uit de middeleeuwen, maar Bijbelse grondwaarheden. Het is goed dat Van den Brink artikel 23 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis aanhaalt. Maar dan is het ook belangrijk om de Heidelbergse Catechismus (HC) aan te halen (Zondag 4 en 5). Daarin klinkt Gods rechtvaardige eis tot betaling duidelijk door. God eist Zijn beeld terug, van ons allemaal!

Opgemerkt: We vinden in Gods Woord niet geschreven dat God rechtvaardigheid is. Wel dat God liefde is. M.i. kan ons dat helpen om duidelijk te maken wat Luther uit Gods Woord begrepen heeft en voor ons willen verwoorden, zoals ook dr. G.A. van den Brink het weer voor ons heeft willen verwoorden. Zelf wil ik dan in dit verband daarbij dan nog het volgende zeggen.
Wat Maarten Luther uit Gods Woord begrepen heeft (m.i.), dat is dat er van de mens niets gevraagd kon en kan worden wat past bij Gods volmaakte liefde. Wanneer we dat uit Gods Woord hebben begrepen, dan zien we ook de mens als natuurlijk schepsel (de eerste Adam, zie 1 Korintiërs 15 : 45-49) op de juiste plaats. Dus niet een zó hoogstaand schepsel dat God veel (eigenlijk alles!) verwachten kon en wilde en mocht van dit schepsel wat betreft het beheer van Zijn schepping. (a) Nee, beslist niet, want wat we ‘zien gebeuren’ de eerste de beste keer dat Gods betrouwbaarheid ‘im Frage’ wordt gesteld (door een medeschepsel), dat is het falen van de mens in het geven van wederliefde aan God: namelijk door geen geloof te hechten aan Zijn Woord!
Geloof (=vertrouwend liefhebben of liefhebbend vertrouwen) is het enige wat God van de mens (Adam&Eva) vroeg (1)  en ook nu nog van ons vraagt. (2) En God heeft in en door onze Heer Jezus Christus van Zijn kant definitief laten blijken, dat Hij al onze liefde en vertrouwen vanaf het eerste begin met ons waard is geweest en daarom ook nu nog altijd weer waard is! Als God zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, zal Hij dan (in Zijn Liefde) ons niet alle dingen schenken?, roept Paulus uit. (Zie Romeinen 8 de verzen 31-39).
Zijn vergevende liefde heeft dus (vooral) met ons gebrek aan geloof te maken, niet met het tekort schieten in het volbrengen van de wet! (3) De Wet was er niet in het paradijs en ook nog niet ten tijde van Abraham. De Wet is pas later via Mozes aan het volk Israël gegeven en toch niet voor niets werd daarbij een hele offerdienst (als voorafschaduwing) gegeven.

Zie ook:  ‘Wat je zegt ben je zelf…

* Zie Spreuken 3  de verzen 1-5.
(1) De liefde eist niet, de liefde geeft en vraagt in en met dat geven om wederliefde! Je kunt niet Iemand/iemand wantrouwend liefhebben. Zie 1 Korintiërs 13 : 7.
(2) Zie Romeinen 3 : 21-31.
(3) Natuurlijk is het overtreden van de Wet ook een blijk van gebrek aan geloof. ‘De ​liefde​ is de vervulling van de wet‘ (Zie Romeinen 13 : 10) en zie ook deze woorden op Psalmboek-nl waarbij gebruik gemaakt wordt van het onderwijs van HC Zondag 3 en 4.
(a) De mens zou wandelen met God met daarbij ook het verlangen van Hem onderwijs te ontvangen.

Wie is een God als U,
Die schuld vergeeft
en aan de zonde voorbijgaat?
U blijf niet woedend
op wie er van Uw volk nog over zijn;
liever toont U hen Uw trouw.
Opnieuw zult U zich over ons ontfermen
en al onze zonden teniet doen.
Onze zonden werpt U in de diepeten van de zee.
U bewijst Jakob Uw trouw
en Abraham Uw goedheid,
zoals U gezworen hebt aan onze voorouders,
in de dagen van weleer.
(Uit Micha 7 de verzen 18-20)

Bron citaten:  RD Opinie – ‘Houd eenheid van Gods eigenschappen in het oog‘ – door ds. J.M.D. de Heer

Bron afbeelding:  Knowing Jesus

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Geschiedenis, Huwelijk en gezin, Israël. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s