‘Alles wat vroeger geschreven is*, is geschreven om ons te onderwijzen, opdat wij door te volharden en door troost te putten uit de Schriften zouden blijven hopen. Moge God die ons doet volharden én ons troost geeft, u de eensgezindheid geven die Christus Jezus van ons vraagt. Dan zult u eendrachtig en eenstemmig lof brengen aan God de Vader van onze Heer Jezus Christus.’ (Uit Romeinen 15 de verzen 4-6)
* In ‘de Wet en de profeten’.
Geciteerd: Wat zal ik dan doen als de wet mij verdrukt en mijn geweten mij belast, als ik voel dat ik niet doe wat de wet van mij eist?* Antwoord: leer nu eenvoudigweg tegen de wet zeggen: Lieve wet, houd maar op met praten en bemoei je niet met mij. Want ik heb niets met je te maken. Ja, ik wil zelfs niet op je vraag ingaan: of ik vroom of niet vroom ben. Want het maakt mij niet uit wat ik ben, of wat ik doen moet of niet doen moet. Voor mij geldt alleen Christus – wat Hij aan mij geeft en wat Hij voor mij doet. Wij zijn nu in het slaapkamertje, waar de bruid en de Bruidegom samen zijn, daar hoor jij niet te komen en daar heb jij niets te vertellen.
Dan klopt de wet weer op de deur en zegt: Ja, maar je moet toch goede werken doen en Gods gebod houden – je wilt toch zalig worden?* Luister nu goed, wet: het is nu niet meer nodig daarover te praten, want ik heb reeds mijn gerechtigheid en mijn volkomen zaligheid zonder enig werk in mijn Heere Christus en ik ben ook nu al zalig in Hem – daar heb ik jou niet bij nodig. Want waar geen werken gelden, daar geldt ook geen wet, en waar de wet niet is, daar is ook geen zonde. Daarom moeten daar geen andere dingen dan alleen de bruid in haar kamertje met Christus regeren, in Wie zij alles en alles heeft, en verder niets nodig heeft wat tot haar geluk en zaligheid moet dienen.
* Opgemerkt AJ: Daarom – vanwege dit op de deur van ons hart kloppen – blijven we ‘de wet’ lezen en beluisteren en overdenken, thuis, in huwelijk en gezin en ook in de zondagse samenkomsten. Een van God gegeven middel om dagelijks ‘in de binnenkamer’ en zondags in ‘Gods huis’ te willen verkeren om ons te verzekeren van de vergevende genade zoals die ons door God de Vader om Christus’ wil geschonken wordt en zoals wij die aanvaarden mogen en kunnen op grond van Gods Woord door de kracht van de heilige Geest. Dan ontvangen en ondervinden wij steeds weer ‘een vrede die alle verstand te boven gaat’!
Bron citaat: maartenluther-com – wo 13 januari 2021 – Maarten Luther: Predigten des Jahres 1532, WA 36, 278, 16-37