‘Laten we ernaar jagen de Heer te kennen‘ (Naar Hosea 6 : 3)
Geciteerd: Luister naar de woorden van de HEER, Israëlieten! De HEER voert een geding tegen de inwoners van dit land, want ze kennen geen eerlijkheid meer en geen liefde, en met God zijn ze niet meer vertrouwd.
Het is een en al meineed en bedrog, niets dan moord, diefstal en overspel; het ene bloedbad volgt op het andere. Daarom is het land in rouw gedompeld en bezwijken al zijn inwoners, mét de dieren van het veld en alles wat vliegt; zelfs de vissen in zee sterven uit.
Maar laat niemand een aanklacht indienen en roep elkaar niet ter verantwoording. Tegen jou, priester, richt ik mijn aanklacht! (…) Jij hebt de wet van je God verwaarloosd, daarom zal ik jouw kinderen verwaarlozen.
Hoe talrijker de priesters werden, des te meer zondigden ze tegen mij. Maar ik zal hun aanzien verruilen voor schande. Ze teren op de zonden van mijn volk en hongeren naar nog meer.
Geciteerd 2: Daarom heb ik jullie gedood met de woorden die Ik sprak, jullie neergehouwen door Mijn trouwe profeten; zo brak het volle licht van mijn recht door. Want liefde wil ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer. Maar zij hebben het verbond met mij geschonden, zoals eens in de stad Adam: daar waren ze mij al ontrouw.
Geciteerd 3: Israël was een weelderige wijnstok, die volop vruchten voortbracht. Maar hoe meer vrucht de wijnstok droeg, hoe meer er op de altaren kwam; en hoe rijker het land, hoe rijker versierd de gewijde stenen. Zo bedrieglijk is dat volk! Nu zal het ervoor boeten: de HEER breekt hun altaren af, hun gewijde stenen verbrijzelt hij.
Dan zullen ze zeggen: ‘Wij missen een koning!’ Maar wat zou een koning nog voor ons kunnen doen: wij hadden toch nooit ontzag voor de HEER? Koningen, ze spreken holle woorden, zweren valse eden, sluiten slechte verdragen. De rechtspraak woekert als onkruid, als een gifplant in de voren van een akker.
Zie ook: ‘Buiten Mij niemand die redt!‘
Bron citaat 1: Hosea 4 : 1-8 (NBV)
Bron citaat 2: Hosea 6 : 5-6 (NBV)
Bron citaat 3: Hosea 10 : 1-4 (NBV)