“Jezus gaf hun* ten antwoord: ‘Ik zal u ook een vraag stellen, en als u mij daarop antwoord geeft, zal ik u zeggen op grond van welke bevoegdheid ik die dingen doe. In wiens opdracht doopte Johannes? Kwam die opdracht van de hemel of van mensen?‘
(Uit Matteüs 21 : 23-32).
* De hoge priester en de oudsten die Jezus vroegen: ‘Op grond van welke bevoegdheid doet u die dingen?‘.
Opgemerkt 1: De geldigheid en ‘hemelse waarachtigheid’ van de doop van Johannes werd bekrachtigd door Jezus woorden voorafgaand aan Zijn doop en door een stem die klonk vanuit de hemel. Ook Matteüs en Lukas en de andere evangelisten bevestigen deze ‘hemelse waarachtigheid’ van de doop van Johannes (zie o.a. Matteüs 21 : 32-32 en Lukas 7 : 24-30). We mogen aannemen dat Jezus’ discipelen voor zover die niet al eerder door Johannes gedoopt waren, toen ook gedoopt werden na de doop van Jezus.
Onze Heer Jezus Christus doopte zelf niet en hij heeft zijn discipelen – die wel doopten – vast en zeker gezegd dat ze reeds door Johannes gedoopte leerlingen niet hadden over te dopen, want zijzelf waren toch ook niet door Hem (over)gedoopt. Dus onze Heer Jezus Christus heeft bevestigd door erkenning en Zelf ondergaan van de doop van Johannes dat dopen een eenmalig gebeurtenis is!
‘En zie, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb!‘ (Mattheüs 3 : 17)
Geciteerd 1: Zo preekt de hoogste prediker van de hoogste en grootste preekstoel, vanuit de hemel. En deze preek is de belangrijkste preek, zo een als deze is er nog nooit geweest in de wereld, waarin de almachtige, eeuwige, barmhartige God spreekt van Zijn even almachtige, geliefde Zoon: ‘Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.’ De grootste leerling en toehoorder van deze preek is de Heilige Geest, de derde Persoon van de goddelijke majesteit.
(…) Daarom zwijgen de geliefde engelen en laten ze zich niet horen, maar luisteren ze naar de allerhoogste prediker: God, de almachtige Vader.
(…) Je zegt nu misschien: Wat heb ik daaraan? Christus is de Zoon van God en zonder zonde. Ik echter ben een arme zondaar, in zonde ontvangen en geboren; daarom zal het er bij mijn doop vanwege mijn zonde niet zo aan toegaan. Nee, zo mag je niet denken, maar je moet met jouw doop in Christus’ doop komen, zodat Christus’ doop jouw doop wordt en jouw doop Christus’ doop en beide één doop zijn.
Geciteerd 2: De doop en zijn gave is iets dat eenmaal gebeurt. Met de doop van Christus kan niemand tweemaal gedoopt worden. De onherhaalbaarheid en het eens en voor al van deze genadedaad van God wil de Brief aan de Hebreeën op die duistere plaats verkondigen, waarin hij voor gedoopten en bekeerden de mogelijkheid van een tweede bekering afwijst (Hebreeën 6 : 4 w.).
Wie gedoopt is, heeft deel gekregen aan Christus’ dood. Hij heeft door deze dood zijn doodsoordeel ontvangen en is gestorven. Zoals Christus eens en voor altijd stierf (Romeinen 6 : 10) en zoals er geen herhaling is van zijn offer, zo ondergaat de gedoopte met Christus eens en voor altijd zijn dood. Nu is hij gestorven.
Het dagelijks afsterven van de christen is slechts nog het gevolg van de ene dood in de doop, zoals de boom afsterft waarvan de wortel is afgesneden. Voortaan geldt van de gedoopten: ‘Zo moet het ook voor u vaststaan, dat ge voor de zonde dood zijt’ (Romeinen 6 : 11). (1)
Opgemerkt 2: Sprekend over de doop heeft Dietrich Bonhoeffer het over de eenmalige roeping die daarin besloten ligt. De dopeling mag weten dat door die roeping zijn/haar oude bestaan een afronding heeft gekregen (begraven is) en dat werkelijk met navolging kan en mag worden begonnen en dat zonder omzien. Dat krijgt elke geroepen volgeling van Hem te horen en te zien, net zoals de discipelen dat te horen en te zien kregen toen zij gehoor hadden gegeven aan Jezus oproep om Hem te volgen. Jezus stelt hen allen later nog wel een keer de vraag of zij ook niet willen weggaan (net als veel anderen), maar daar willen ze niets van weten.
Dopen is dus een serieus nemen van de roeping van ieder mens die onder het gehoor van het Evangelie komt en zich wil laten dopen of die ‘daaronder’ geboren wordt en dus thuis en in de gemeente onder de roepstem van het Evangelie leeft en opgroeit. Zowel de volwassen dopeling als de als baby gedoopte dopeling zullen onderwezen worden in wat hun roeping en doop inhouden en hoe dat gestalte dient te krijgen in het dagelijks navolgen van Jezus en dat gebeurd door het zich dagelijks en wekelijks stellen onder onderwijs van Gods Woord, zoals de discipelen zich dagelijks en in de synagogen stelden onder het onderwijs van onze Heer Jezus Christus.
En later geeft Jezus zijn discipelen de opdracht Zijn Evangelie aan alle volken te verkondigen ‘hen dopende in de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest‘ én om hen (daarna) te leren al wat Hij bevolen had. (Zie slot van Matteüs 28).
(1) Lees eventueel verder/meer in: ‘Overdopen‘
Bron citaat 1: checkluther-com – Meditatie 7 december 2021 – Luther Heritage Foundation (Veenendaal)
Bron citaat 2: Dietrich Bonhoeffer in Navolging hoofdstuk ‘De doop‘.