‘Broeders en zusters, toen ik bij u kwam om u het geheim van God te verkondigen, beschikte ook ik niet over uitzonderlijke welsprekendheid of wijsheid. Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde. Bovendien kwam ik bij u in al mijn zwakheid en was ik angstig en onzeker. De boodschap die ik verkondigde overtuigde niet door wijsheid, maar bewees zich door de kracht van de Geest, want uw geloof moest niet op menselijke wijsheid steunen, maar op kracht van God.‘ (1 Korintiërs 2 : 1-5)
Geciteerd 1: Hij heeft ook een lastige kant. Net als Calvijn en Barth is hij een persoon met rafelranden. (1) Augustinus kreeg een kind bij een concubine. Op een gegeven moment stuurt hij deze vrouw weg, hoewel hij veel van haar houdt, want hij wil eindelijk een keurig en liefst ook voordelig huwelijk sluiten. Zijn zoon houdt hij bij zich. Maar in plaats van te trouwen kiest hij ervoor zich radicaal aan God te wijden, met een leven van studie en gebed, zonder vrouw. Maar hij heeft dan wel het kind van zijn moeder gescheiden. Ik kan maar niet begrijpen dat hij zijn concubine na zijn bekering niet heeft laten terugkomen om hen te herenigen. Dit schurende gegeven inspireerde me bij het schrijven van de roman.”
Geciteerd 2: „Augustinus heeft de opvatting van de kerk over seksualiteit in later eeuwen in grote mate bepaald. Het is daarom een belangrijk thema in het boek. Na zijn bekering brak Augustinus radicaal met zijn vrije seksuele levensstijl. Aan de ene kant doorziet hij dat seksualiteit een verwoestende kracht is. Die kant laat ik ook zien in mijn roman. Seks doet iets geks met de vrijheid van onze wil. Probeer maar eens te bedenken hoe moeilijk het is om iets wat je wilt niet meer te willen. Of omgekeerd om iets niet meer te willen wat je eigenlijk wel wilt. Augustinus ontwikkelde diepe inzichten in dat soort menselijke mechanismen. Een van de gevolgen van de zondeval was volgens hem dat we met onze eigen wil in de knoop zijn geraakt, en dat we die knoop alleen met behulp van Gods genade kunnen ontwarren. Maar Augustinus slaat door als hij adviseert om alleen nog seks te hebben om kinderen te krijgen, en er verder helemaal van af te zien.
Opgemerkt: Je kunt zo onder de indruk zijn of raken van de impact van je eigen bekering, dat je helemaal vergeet dat je heus ook heel gewoon mens was vóór je bekering en net zo goed daarna ook nog. En dan ga je zo maar anderen lasten opleggen die God jouzelf en je medemensen helemaal niet wil opleggen. Wij moeten niet doen alsof wij onze eigen menselijke natuur – die zondig is en blijft tot onze dood toe – met en door onze bekering wel onder controle kunnen krijgen en/of daarmee inmiddels onder controle gekregen hebben. We kunnen beter Paulus nazeggen: voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in Jezus Christus. Maarten Luther durfde (daarom) te zeggen: ‘zondig dapper’. En die woorden van Paulus en Luther hebben we goed te begrijpen en toe te passen op grond van wat Gods Woord ons leert. Dat moet ons helpen om niet bij (gelovige) medemensen aan te komen aanzetten met zulke vrome leringen als die waarmee Augustinus de kerk/mensheid eeuwenlang opgezadeld heeft en waaronder ook nu nog heel wat mensen lijden.
Augustinus zelf was in zijn jonge(re) jaren* niet in staat om zijn seksualiteit en bijbehorende verlangens en lusten een goede plaats te geven (voorafgaand aan of later in een huwelijk) en hij verzette zich beslist bewust tegen het onderwijs van Gods Woord en het werk dat de heilige Geest daarmee deed in zijn hart en geweten: ‘nu nog maar even niet’ vond hij en zei hij lange tijd tegen zichzelf…
Dan komt het moment van z’n bekering en dan hebben daarna voortaan niet alleen of vooral de apostelen, maar heeft ook hijzelf ons een heel verhaal te vertellen. Alsof het Bijbelse onderwijs en de Bijbelse waarheid met het verhaal van zijn bekering (en o.a. zijn ‘latere bekentenissen’) vooral ook nog met en door zijn (levens)verhaal aangevuld en bevestigd kon en moest worden. In elk geval kon het gretige gehoor dat hij daarna vond die gedachte bij hem wel wekken en wanneer je dan ook nog eens retorisch begaafd en intellectueel goed onderlegd bent…
* We moeten bedenken dat in Augustinus’ dagen het christendom gold als de hoogste wijsheid. De Bijbel stelde Augustinus echter in zijn jonge jaren teleur. Hij vond die te weinig geestelijk, (en zijns inziens) te vol met aardse, onzedelijke verhalen…
Slot: Onze Heer Jezus Christus heeft niet het meest te stellen gehad met de gelovige zondaren onder Gods volk, maar juist met de ‘zeer gelovige’ theologisch goed onderlegde Farizeeën en Schriftgeleerden, die (al vroeg) een hoge dunk hadden van ZICHZELF en hun intellectuele vaardigheden en hun leven naar Gods wet zoals zij dat zagen en invulden. Ze durfden het eenvoudige volk allerlei lasten op te leggen en dat terwijl ze zelf aan het belangrijkste van de wet – de liefde tot God en de naaste en de daaruit voortvloeiende barmhartigheid jegens hun in hun ogen veel zondiger medemensen – niet toekwamen! Onze Heer Jezus Christus heeft het volk niet belast met het soort van leringen waar eerdere/vroegere en latere theologen zo graag de aandacht aan geven en op vestigen, maar Hij heeft hen geholpen met eenvoudig Pastoraal onderwijs, dat door Gods genade juist door ‘eenvoudigen’ gehoord, aanvaard en begrepen kon worden en begrepen wordt. En de apostelen hebben zich met hun onderwijs en geschriften trouwe navolgers van Hem betoond!
Bron citaten: RD boeken – ‘Theologische roman van Frans Willem Verbaas over Augustinus‘ – door Hans-Willem Westerbeke
(1) Een waagstuk, noemt Frans Willem Verbaas zijn laatste boek. De predikant uit Heusden schreef een theologische roman over de kerkvader Augustinus. „Zoals bij alle grote persoonlijkheden, ontbreken de rafelranden niet.”
Bron afbeelding: Knowing Jesus