‘Maar juist dat liet ons beseffen dat we niet op onszelf moeten vertrouwen, maar alleen op de God die de doden opwekt, Die ons gered heeft en ons opnieuw zal redden uit eenzelfde doodsgevaar. Op Hem hebben wij onze hoop gevestigd: Hij zal ons altijd redden.‘ (Paulus in 2 Korintiërs 1 : 8-11)
Geciteerd 1: Die drang om in groepen te denken bezit een mens tegenwoordig nog steeds, legt hoogleraar psychofysiologie van groepen Daan Scheepers van de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht uit. Dit komt voort uit dezelfde drang om categorieën te zien, “zoals dat een tafel geen stoel is en dat vers fruit in de supermarkt bij het andere verse fruit ligt”.
Geciteerd 2: Waar komen die discriminerende denkbeelden dan vandaan? Dat is meestal gebaseerd op één van drie oorzaken, vertelt Scheepers. Deze oorzaken zijn:
- Angst dat een andere groep schadelijk is voor de eigen veiligheid
- Angst dat iemands eigen cultuur wordt aangetast
- Concurrentie om schaarse middelen, zoals de angst om banen te verliezen door migranten
- “Angst is sowieso een heel sterke drijfveer om dingen en mensen te vermijden”, voegt Scheepers toe.
Opgemerkt 1: We weten dat God het nodig vond om de ‘menselijke gezamenlijkheid’, die er heerste voor en bij de torenbouw van Babel, te doorbreken en dat leidde ertoe dat de mensheid uiteenviel en zich verspreidde over de hele wereld. Paulus zegt daar later over: ‘Uit één mens heeft Hij de hele mensheid gemaakt, die Hij over de hele aarde heeft verspreid; voor elk volk heeft Hij een tijdperk vastgesteld en Hij heeft de grenzen van hun woongebied* bepaald.‘ (Zie Handelingen 17 : 24-28)
Opgemerkt 2: Laten wij het voorbeeld van onze Heer Jezus Christus volgen en dat van de Hem navolgende Joodse apostelen door geen angst te hebben voor ‘de vreemdheid’ (het ‘anders-zijn’) en dat ook met alle respect voor wie die ‘anderen’ – als onze medemensen! – zijn.
Lees wat Petrus zegt in Handelingen 10 : 34-43 en Paulus somt in Kolossenzen een heel rijtje van die verschillende ‘soorten’ medemensen op: Grieken en Joden, besneden en onbesnedenen, barbaren en Skythen**, slaven en vrijen.
* Hebben wij westerse/christelijke mogendheden die grenzen voldoende gerespecteerd of meenden wij dat de ‘Christelijke grenzeloosheid’ tevens een alibi was voor ons westerse imperialisme? En wat heeft het ons te zeggen dat God het Joodse volk reeds voor de uitzending van de apostelen verspreid had naar/onder alle volken, waardoor Jakobus zeggen kon: ‘In haast elke stad wordt de wet van Mozes sinds mensenheugenis verkondigd en op iedere sabbat in de synagogen voorgelezen.‘ (zie Handelingen 15 : 21)
** Wie waren zij? Voor een goed begrip moet men weten dat het Griekse woord “barbaros” in algemene zin gewoon “vreemdeling” betekent. Het had niet steeds de onaangename bijsmaak die de term “barbaar” bij ons heeft. De apostel spreekt hier dus gewoon over “buitenlanders” en een van de vreemde volkeren die hem met name bekend zijn, waren deze stepperuiters, de Scythen. Dat zij er in onze ogen barbaarse praktijken op na hielden bij hun veroveringstochten, zal nog blijken. Mogelijk wist ook Paulus daarvan, want reeds in de klassieke oudheid joeg hun naam menigeen schrik aan. Dat weten we van geschiedschrijver Herodotos.
Bron citaten 1+2: nu-nl/wetenschap – ‘Wat drijft een mens om te discrimineren?‘ – artikel mav Nationale Wetenschapsagenda
Bron ‘Skythen’: digibron-nl – ‘Barbaar en Scyth: dat is toch hetzelfde?‘