‘Zie van den hemel af, en aanschouw van Uw heilige en Uw heerlijke woning; waar zijn Uw ijver en Uw mogendheden, het gerommel Uws ingewands en Uwer barmhartigheden? Zij houden zich tegen mij in. Gij zijt toch onze Vader, want Abraham weet van ons niet, en Israel kent ons niet; Gij, o HEERE! zijt onze Vader, onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen, waarom verstokt Gij ons hart, dat wij U niet vrezen? (Uit Jesaja 63)
Geciteerd a1: Het is heel begrijpelijk dat op een dag als deze op de bodem van het hart niet alleen verwarring, onrust, pijn en rouw te vinden zijn, maar ook een gevoel van opstand. De vuisten worden dan niet letterlijk gebald, maar het handenvouwen gaat toch niet van harte. Nogmaals, geen wonder. De Bijbel spreekt over een man die oprecht was, vroom, godvrezend en die het kwaad ontweek – en toch de vuisten ophief* naar God: Job.
Leestip: Job 19.* (klik op deze tekstverwijzing)
Geciteerd b1: Maar die naam (Job) is ook dan nog steeds veelzeggend: ‘Waar, of: wie is de vader?’ Ook in menselijk opzicht: ‘Waar is de vader? Wie is de vader?’ Jobs vader wordt namelijk helemaal niet genoemd. Dat is hoogst ongebruikelijk in de Bijbel, met name in het Oude Testament. Altijd wordt daar gezegd wie iemands vader is*. Maar hier niet. Het verhaal van Job begint eigenlijk plompverloren. Er wordt ook geen tijdsbepaling genoemd. Leefde Job ten tijde van de aartsvaders of juist later? Het kan eigenlijk op ieder moment spelen, zo wordt het verteld. Alsof Job meer een gelijkenis is dan een geschiedenis. Alsof hij symbool staat voor wat mensen overkomen kan en hoe je daarmee dealt, zeker ook naar God toe.
* Bij Melchizedek (zie Genesis 14 : 17-20, Psalm 110 : 4 en Hebreeën 5 : 5-10) horen we daar ook niet van!
Geciteerd b2: Kijk, ik hoor mensen nog weleens over het Oude Testament oordelen als een bekrompen en nationalistisch boek, dat alleen gaat over Israël en waarvan God toch niet meer is dan een soort stammengod?! Maar dat klopt van geen kant. Hier zie je daar ook al een bewijs voor: in Edom, het volk waar Israël zo onder geleden heeft, woont een man die zo rechtvaardig en godvrezend is. Nee, we kunnen Gods heil echt niet opsluiten, beperken tot een bepaalde groep, tot onze eigen groep. Het is veel ruimer. En vooral veel verrassender. Kijk maar naar Job…
Geciteerd b3: In het gezin van Job is dat anders. Dat heeft te maken met de houding van de kinderen naar elkaar toe. Maar het heeft ook te maken met de manier waarop Job met z’n kinderen omgaat. Hij geeft ze ruimte. Hij geeft ze een stuk vrijheid om het leven te vieren, om te genieten. Maar tegelijk is het geen onverschilligheid: ‘Laat ze maar! Ze doen maar…’
Geciteerd b4: Noem het gezinstijd. Zo belangrijk in de geloofsopvoeding. En dan denken we misschien gelijk aan een gesprek over God, de Bijbel. Maar het begint met aandacht sowieso voor je kind, voor z’n leefwereld: wie is hij of zij? Wat houdt ‘m bezig? Waar geniet ze van en waar loopt ze tegenop? Zulke gedeelde tijd geldt niet alleen voor ouders, maar ook voor grootouders.(…) Maar ook als oom of tante kun je met een neefje of nichtje zulke gedeelde tijd beleven.
En juist in dat gewone alledaagse leven mag het geloof geleefd worden. Veel mensen denken dat geloofsopvoeding en geloofsoverdracht bestaan uit het leren van godsdienstige gewoonten zoals bidden, Bijbellezen en kerkgang, maar die gewoonten functioneren pas goed als ze ingebed zijn in de totale geloofsopvoeding, als dat alles doorwerkt naar het alledaagse leven…
Lees de hele preek: Job 1 : 1-5
* Zijn Job’s klachten toch niet meer/eerder vergelijkbaar met die van de dichter van Psalm 43?!
Bron citaat a1: RD Commentaar – ‘Danken voor een overheid die je dwars zit‘ – door Hoofdredactie
Bron citaten b1-b4: Preek over Job 1:1-5 op zondagavond 28 augustus 2016 gehouden in Pauluskerk te Gouda.