Zondag 3 (HC) na viering van het Avondmaal… (slot)

Zo is het ook met het lichaam van Christus. Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu uit het Joodse volk of uit een ander volk afkomstig zijn, of we nu slaven of vrijen zijn.
(Uit 1 Korintiërs 12 : 12-31)

In samenhang met Hem én met elkaar!

Geciteerd: Zo pas zei ik, dat daarom geen mens het zwarte schaap in de familie kan zijn, want vanwege de structuur van ons geslacht, vanwege ons begrepen zijn in Adam, zondigen we in samenhang met elkaar. Maar diezelfde samenhang is er nu ook in de verlossing. We kunnen nu slechts verlost worden in Hem, die het hoofd van de nieuwe mensheid is, slecht dan wanneer we begrepen zijn in Hem. Dat wil zeggen ook in samenhang met elkaar.

Niet één zwart schaap!

Verlossing is nu nooit,  dat ik er op m’n eentje uitkom;  want mijn ellende hangt samen met de ellende van alle anderen. Daarom is verlossing ook slechts daar, waar ik in gemeenschap met allen door Christus verlost word. Ellende is niet één zwart schaap, maar de zwarte kudde.

Niet één enkele witte raaf!

Verlossing is daarom ook niet één enkele witte raaf, maar de hele kudde gereinigd in Hem. En wie nog nooit begreep wat de kerk is, die leert dat hier in Zondag 3 wel spellen.

Wondere diepte van de wedergeboorte

En nu dat laatste: onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Maar nu gaat voor mij open de wondere diepte van de wedergeboorte door de Geest van Christus. En in Christus zijn, Zijn eigendom zijn (dat de HC in Zondag 1 ook de jonge kinderen al laat geloven en belijden), dat betekent: de Geest hebben, de Geest die mij vernieuwt; die mijn onwil breekt en voortgaand mij van harte gewillig maakt Christus te dienen; de Geest die mijn onmacht doorbreekt en me bekwaam maakt om God lief te hebben metterdaad.

Beeldrager van God

En wat nu de dankbaarheid betreft:  na Zondag 3 leer ik Psalm 8 weer beter lezen: wat is de mens dat Gij zijner gedenkt, en de Zoon des mensen dat Gij hem bezoekt; dat Gij hem eens gemaakt hebt en in Christus hersteld hebt tot een beelddrager van God? U hebt alles onder zijn voeten gezet. Dus ligt de hele wereld voor me open; ik mag met God nu al in eeuwige zaligheid leven, om Hem eeuwig te loven en te prijzen! Heere mijn God in eeuwigheid zal ik u loven. Amen.

(1) Preek over Zondag 3 (kennis van onze ellende) na viering van het Avondmaal – Slot van de preek – gehouden op zondag 18 januari 1941.

Zie ook:  ‘Zondag 3 (HC) na viering van het Avondmaal… (inleiding)

Bron citaat:De dingen die ons van God geschonken zijnCatechismuspreken’* van B. Holwerda (1909-1952) (2)
* Eerste deel Zondag 1-13

(2) In leven hoogleraar aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde kerken te Kampen.

Bron afbeelding:  Pinterest (Pin on Scripture Art)

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s