(…) 6 Volg de weg van Christus Jezus, nu u Hem als uw Heer aanvaard hebt. 7 Blijf in Hem geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid. 8 Wees op uw hoede en laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus. 9 Want in Hem is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, 10 en omdat u één bent met Hem, het hoofd van alle machten en krachten, bent ook u van die volheid vervuld. 11 In Hem bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. 12 Toen u gedoopt werd bent u immers met Hem begraven, en met Hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die Hem uit de dood heeft opgewekt. (Uit Kolossenzen 2)
Geciteerd 1: „Als ik mezelf enigszins als zondaar, in m’n verlorenheid en verkeerdheid, ontdekt heb*, dan kán ik het eenvoudig niet geloven, dat het mogelijk zou kunnen zijn, dat er genade voor mij is en dat ik een kind van God mag zijn. Als de dominee me dat niet iedere zondagmorgen met ambtelijk gezag van Godswege zei, dan zou dat voor mij iedere werkdag alleen maar volstrekte waanzin zijn. Ook daarom moet ik om mijns levens wil iedere zondag naar de kerk” (Van Ruler, ”Waarom zou ik naar de kerk gaan?”).
* Opgemerkt AJ: De heilige Geest ontdekt ons daaraan en zelfs steeds meer door/onder de verkondiging van Gods Woord, maar Hij overtuigd ons daarbij ook van Gods liefde en genade!
Geciteerd 2: De eigenlijke vraag voor elk mens is: Hoe vind ik een genadige God?* Men gaat naar de kerk om een kans op de bekering te lopen. Zo loterij-achtig moeten we het wel zeggen.** We gaan er allerminst vanuit dat de prediking de bekering automatisch schenkt. De bekering is iets wat in de mens zelf moet gebeuren. Zij is het werk van de Geest. Áls de Geest gaat werken in het hart van een mens, dan doet Hij dat door middel van het Woord. Een mens moet in „de weg van de middelen” blijven, die door de Heere zijn ingesteld. Daarom moet hij zijn leven lang trouw en regelmatig naar de kerk. Wie weet: misschien slaat de Geest op een gezegend ogenblik als een bliksem in zijn hart.**
* Opgemerkt AJ: Maarten Luther zou versteld hebben gestaan wanneer men de moeilijke weg die hij moest gaan om een ons genadig God weer voor zichzelf en anderen te ont-dekken in Gods Woord nu aan iedereen wordt opgelegd! Dan is al zijn moeite vergeefs geweest en is iedereen weer ‘terug bij af’!
** Opgemerkt AJ: Dit soort denken en spreken is de consequentie van een rationalistisch omgaan met hoe de levende God tot ons wil spreken door Zijn Woord en daarnaar niet willen luisteren als een gehoorzaam kind dat zijn/haar Vader tot hem/haar als Vader hoort spreken. Men maakt zichzelf en/of anderen tot slaven die slaafs de kerkdiensten bezoeken omdat dit nu eenmaal de weg is die God ons heeft opgelegd: in de samenkomsten van de gemeente je kans(je) afwachten.
Opgemerkt AJ: Onze Heer Jezus Christus verweet de Schriftgeleerden van Zijn tijd dat ze de sleutel tot de kennis hadden weggenomen. Ze hadden zich met het Woord van God in de hand en de mond belangrijk gemaakt en anderen van hun inzichten afhankelijk gemaakt. Ze versperden met hun leringen het ingaan in het koninkrijk der hemelen – in het hier en nu! – voor zichzelf en ook voor anderen. En we zien in deze citaten een theoloog dat ook weer doen!
Jezus roept allen tot zich die vermoeid en belast zijn en zegt: Ik zal u rust geven. En die rust schenkt Hij ons bij de eerste ontmoeting met Hem en voor velen was dat het moment dat ze als baby gedoopt werden in het midden van Zijn gemeente. ‘Laat de kinderen tot Mij komen en verhinder ze niet‘, zegt onze Heer, ‘want van hun (van ‘zodanigen’) is het koninkrijk van God‘ (Marcus 10 : 14).
De ouders van zo’n gedoopte baby en dat gedoopte kind(je) gaan (later) niet elke zondag naar de kerk, zoals men naar een loterij gaat, waar de kans op een winnend lot (statistisch gezien) groter wordt naarmate je er meer aan meedoet (vaker en meer loten koopt) – wat een afschuwelijke voorstelling van zaken! – maar omdat ze elke dag mogen en behoren te leven vanuit het geloof in een hen om Christus’ wil genadig God en Vader. Dat moeten ze niet iedere zondag maar weer (ambtshalve) van de predikant horen om het weer te (kunnen) geloven om dat het hen in de afgelopen week weer ‘waanzin’ (b)leek!
Het zal eerder nog zo zijn dat een zondagse verkondiging mensen doet/moet opschrikken dan dat het hen helpen moet om ‘het’ (dat er genade is bij God) maar weer te kunnen aanvaarden en geloven. En ook is het niet zo dat de predikant daar iedere zondag (ambtshalve) genade en geloof aan het uitdelen is! Hij verkondigd het Woord en dát – niet de voorganger/predikant – moet dan en daar maar ook elke werkdag weer aanvaard en geloofd worden!
De vieringen van het Avondmaal dié zijn de gemeente/ons gegeven om van Gods genade weer verzekerd te worden en om daarmee en daardoor ons geloof te versterken en van die vieringen moet de voorganger/predikant het niet minder hebben dan de leden van de gemeente.
In hoeveel van onze gemeenten en kerken in Nederland moet er echter eerst heel wat gekend en ervaren worden en beleefd of ‘toe-geëigend’ zijn en (daarom) aan verstandelijke vermogens zich ontwikkeld hebben, voordat je – volgens veel huidige ‘Schriftgeleerden’ mag ‘ingaan in het koninkrijk van God’? En kunnen en moeten we daarom die “Schriftgeleerden’ niet hetzelfde verwijt voorhouden dat onze Heer Jezus Christus de Schriftgeleerden van Zijn tijd hier op aarde voorhield: Door jullie hoogmoed hebben jullie de sleutel tot de kennis weggenomen en daarom hebben jullie eenvoudige gelovigen – ‘kinderen, zondaars en tollenaars’ – de Weg niet gewezen, maar juist versperd, waardoor ze niet in durven en/of kunnen gaan!
Dát – die opgeworpen godsdienstige/theologische versperringen! – die blokkeren een dankbaar en blijmoedig leven van mensen die er altijd weer tegenaan lopen dat ze toch altijd nog weer zondige Adams-kinderen blijken te zijn, maar die desondanks toch altijd weer mogen (moeten!) horen en weten dat – en dat van kinds af aan – ze om Christus’ wil geliefde kinderen zijn van de Vader!
Onze Heer Jezus Christus onderwijst ons aan het begin van Lukas 11 bij zijn onderwijs over het (“Onze Vader!) gebed, wat voor een hemelse Vader wij hebben en hoe Hij zorg draagt voor Zijn kinderen en Zijn Geest schenkt aan allen die Hem daarom vragen en lees het vervolg van Lukas 11 en ook Lukas 12 om te lezen/’horen’ wie en wat dat ‘onbezorgde’ leven als ‘kinderen van de Vader’ bedreigen en hoe wij ons daarop hebben voor te bereiden en tegen te wapenen en welke strijd wij kunnen verwachten.
Zo te horen en te geloven en (daarnaar) te leven dat kan alleen door dagelijks te leven van Woord en gebed en door bij samenkomsten van de gemeente en de vieringen van het Avondmaal niet verstek te laten gaan. Het moet ons nu veel te zeggen hebben dat juist dat gemeentelijk vieren van het Avondmaal ons ontvallen (‘afgenomen’) is. Maar Gods kinderen mogen ook nu – vast en zeker, op grond van Gods Woord weten: Jezus Christus blijft Dezelfde, gisteren en vandaag en tot in Eeuwigheid.*
Soli Deo Gloria!
* Zie de tekst uit 1 Kronieken 17 op de afbeelding!
Zie ook: ‘Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord… (I)’
Bron citaat 1: RD Opinie – ‘Zonder verzoening blijft er geen goed woord over‘ – door prof. dr. M.J. Kater
Bron citaat 2: De hervormde theoloog prof. dr. A. A. van Ruler (1908-1970) aangehaald in een artikel van het RD.