Weet gij het niet, hebt u het niet gehoord? – I

(…) 21 Eerst was u van Hem vervreemd en was u Hem in al het kwaad dat u deed vijandig gezind, 22 maar nu heeft Hij u door de dood van zijn aardse lichaam met zich verzoend om u heilig, zuiver en onberispelijk bij zich te brengen. 23 Maar dan moet u blijven geloven, onwrikbaar gegrondvest zijn in de hoop die het Evangelie brengt, het Evangelie dat u gehoord hebt en dat aan alle schepselen onder de hemel verkondigd is, en waarvan ik, Paulus, de dienaar ben geworden. (Uit Kolossenzen 1)

Geciteerd: „Als ik mezelf enigszins als zondaar, in m’n verlorenheid en verkeerdheid, ontdekt heb, dan kán ik het eenvoudig niet geloven, dat het mogelijk zou kunnen zijn, dat er genade voor mij is en dat ik een kind van God mag zijn. Als de dominee me dat niet iedere zondagmorgen met ambtelijk gezag van Godswege zei, dan zou dat voor mij iedere werkdag alleen maar volstrekte waanzin zijn. Ook daarom moet ik om mijns levens wil iedere zondag naar de kerk” (Van Ruler, ”Waarom zou ik naar de kerk gaan?”).

Opgemerkt: Zó zal ik het Van Ruler niet na willen en kunnen zeggen en ik zal uitleggen waarom niet. Laten we het leven van Maarten Luther als voorbeeld nemen. Op zijn gedachten over God lag de bedekking van eeuwen kerkgeschiedenis. Een bedekking die door de theologen/kerkleiders was aangebracht en in stand gehouden en die daarom zo moeilijk ont-dekt kon worden bij het lezen van Gods Woord waarmee Maarten Luther toch dagelijks bezig was.

We zien datzelfde precies zo in de geschiedenis van Gods volk in het Oude Testament. Heel de OT-geschiedenis door probeerden de leiders van Gods volk samen met de afvallige profeten een voor het volk aantrekkelijke godsdienst te creëren en van het dienen van God er een voor (bepaalde) mensen ‘haalbare kaart’ van te maken. Natuurlijk mocht en moest die Godsdienst best heel wat kosten, maar toch!

Hoe anders leert de Bijbel ons! Het liefhebben van God – Hem vertrouwen door Hem te geloven op Zijn Woord! – en het liefhebben van de naaste als onszelf, dat is voor ons mensen een ‘onhaalbare kaart’. Dat bleek al in het paradijs… Dat lukt ons natuurlijke mensen niet en we Zijn daarvoor helemaal aangewezen op onze liefhebbende en ons – om Christus’ wil – genadige God.

Dat hoorden Adam en Eva direct al na hun val in het paradijs. Ze wisten dus – dat hadden ze gehoord – waar ze aan toe waren, met God, met zichzelf, met de wereld en met de boze en behalve God Zelf zouden die anderen hen voortdurend problemen bezorgen. Toch hadden ze de vaste belofte van overwinning van God Zelf gehoord. De overwinning op het kwaad was hun voorzegd, maar hoe dat zou gaan gebeuren dat moest nog openbaar worden in de loop van de mensengeschiedenis…

Niet alleen Adam en Eva, maar ook wij mensen konden en kunnen dus al ‘van den beginne’ weten waar wij met ‘deze God’ (de God van de Bijbel, de God van het Oude en Nieuwe Testament) aan toe zijn:

(…) 28 Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht.
29 Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft. 30 Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; 31 maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden. (Uit Jesaja 40)

(…) 13 Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. 14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt? 15 En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen!
16 Maar zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest. Jesaja zegt namelijk: Heere, wie heeft onze prediking prediking – geloofd? 17 Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God. (Uit Romeinen 10)

Wordt vervolgd! – Zie  ‘Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord? – II’

Bron citaat: RD Opinie – ‘Zonder verzoening blijft er geen goed woord over‘ – door prof. dr. M.J. Kater.

Bron afbeeldingPinterest (Pin on Isaiah 40 268-31)

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s