‘En ziet de hele stad ging uit, Jezus tegemoet; en als zij Hem zagen, baden zij
dat Hij uit hun landpalen wilde vertrekken.‘ (Mattheüs 8 : 34)
‘Ga weg van mij, Heer!’
Als we goed opletten kunnen we duidelijk zien – terwijl toch het Onze Vader door de hele wereld heen overal gebeden wordt – hoe weinig mensen er zijn, die als zij het Onze Vader bidden, echt bidden om de komst van Gods Koninkrijk.
Niet weinigen – maar juist zeer velen – zijn er, die niets liever zouden horen dan dat deze heerlijke dag van Christus toekomst nooit zou komen. Dat is toch niet anders dan dat je bidden zou: ‘Uw Koninkrijk kome niet!’
Hun hart spreekt hun mond tegen. God ziet alleen het hart aan, maar zijzelf alleen hun mond. Daarom verordenen en bevelen zij toch zoveel gebeden! Ze galmen en dreunen alle kerken in de hele wereld vol en noemen het allemaal ‘bidden’, terwijl zij toch in de grond van hun hart niet anders gebeden hebben dan: ‘Uw Koninkrijk kome niet,’ of tenminste, ‘nog niet!’
Zeg me eens, is dit gebed eigenlijk niet een echte godslastering en een gebed waar de Psalm van zegt: Zijn gebed zal tot zonde worden?
Lezen: Markus 5 : 1-20, tekstverzen voor meditatie: 16-20 (Oorspronkelijk: Mattheüs 8 : 28-34, tekstvers voor meditatie: vers 34)
Opgemerkt: De mensen in het gebied van de Gardarenen voelden zich duidelijk bedreigd in hun bestaan na de verhalen van de varkenshoeders. Allemaal heel best zo’n genezing van zo’n ‘lastige bezetene’ en om daarvan verlost te zijn in hun streek, maar het moet natuurlijk niet ten koste gaan van de gebruikelijke ‘broodwinning’.
* Bij ‘onbekeerlijke harten’: Op de vraag van de discipelen ‘maar wie kan dan behouden worden?’ antwoord Jezus: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. (zie Matteüs 19 : 24-30)
Maarten Luther: Adventspostille 1522, vgl. WA 10.1, 2, 113, 6-15
Bron tekst: checkluther-com – ‘Kom niet Heere Jezus!’ – Meditatie van 29 mei 2020