‘Ik bid u dan vader! Dat u hem zendt tot mijns vaders huis; want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit betuigt, opdat zij niet komen in deze plaats van pijniging.‘ (Lukas 16 : 27-28)
Wie God gezonden heeft…
Citaat 1: Alsof hij zeggen wilde: ‘Als het dan wezen moet dat ik verloren en verdoemd moet zijn en Lazarus zalig en eeuwige blijdschap moet hebben…, zendt dan toch Lazarus tot mijn broeders. Want daar tussen Lazarus en hen is nog geen kloof gevestigd. Zij zijn nog niet hier in deze plaats van de eeuwige pijn, zoals ik ben. Daarom zendt Lazarus tot het huis van mijn vader en laat mijn broeders prediken en aanzeggen dat ik hier in de hel moet branden, opdat zij zich bekeren en zalig worden.’ Dat is nog eens een vrome verdoemde, die anderen de verdoemenis en de pijn waarin hijzelf is niet gunt! Echter, dit is niet daarom geschreven omdat de verdoemden zo gezind zouden zijn, maar omdat Christus de mensen zo eenvoudig mogelijk heeft willen waarschuwen voor de zondige gierigheid en overdaad, want het is zeker de gierigheid en de mammon geweest die hem daar gebracht hebben.
(…) ‘Willen zij Mozes en de profeten niet horen,’ zegt Jezus,
‘willen zij Gods Woord verachten – terwijl zij weten dat het Gods Woord is –
dan zullen zij zeker ook niet naar de doden horen.’
~~~
‘En voorbijgaande zag Hij Levi, de zoon van Alpheüs, bij het tolhuis zitten, en Hij sprak tot hem, zeggende: Volg Mij. En hij stond op en volgde Hem’ (Markus. 2 : 14).
De gehoorzame daad als antwoord op Gods roepstem…
Citaat 2: De oproep klinkt en zonder meer volgt de gehoorzame daad van de geroepene. Het antwoord van de discipel is niet een uitgesproken belijdenis van geloof aan Jezus, maar een gehoorzaam handelen. Hoe is deze onmiddellijke correspondentie van roep en gehoorzamen mogelijk? Die is in hoge mate een ergernis voor het natuurlijk verstand; dat moet zich beijveren deze harde opeenvolging te scheiden, er moet iets tussenkomen, er moet iets verklaard worden. Er moet in ieder geval een verbindingsschakel gevonden worden, een psychologische, een historische. Men stelt de dwaze vraag of de tollenaar Jezus niet al vroeger gekend heeft en daarom bereid is geweest zijn roepstem te volgen. Maar juist daarover zwijgt de tekst hardnekkig; er is hem juist alles gelegen aan de volkomen directe correspondentie van oproep en daad. Psychologische motiveringen voor de vrome beslissingen van een mens interesseren hem niet. Waarom niet? Omdat er maar één geldige motivering bestaat voor deze correspondentie van oproep en daad: Jezus Christus zelf. Hij is het die roept. Daarom volgt de tollenaar. Deze ontmoeting geeft getuigenis van de onvoorwaardelijke, directe en onverklaarbare autoriteit van Jezus.
Niets gaat hieraan vooraf en er volgt niets anders dan
het gehoorzamen van de geroepene.
Dat Jezus de Christus is, geeft hem volmacht te roepen en op zijn woord gehoorzaamheid te verlangen. Jezus roept op tot navolging, niet als leraar en voorbeeld, maar als de Christus, de Zoon Gods. Zo wordt in deze korte tekst Jezus Christus en zijn aanspraak op de mens verkondigd, verder niets. Geen lof treft de discipel, (ook niet) zijn radicaal christendom. De blik mag niet op hem vallen, maar alleen op Hem die roept, op Zijn volmacht. Er is ook geen weg tot het geloof, tot de navolging gewezen, er is geen andere weg tot geloof dan gehoorzaamheid aan de roep van Jezus.
~~ ~
‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderft, maar het eeuwige leven heeft.‘ (Johannes 3 : 16)
Gehoorzaam aannemen van het ons verkondigde Woord
dat onbedrieglijk is…
Citaat 3: Wie dit gelooft, wordt zalig. Want dit Geschenk is immers zo groot dat het dood, zonde en alle ongeluk wegneemt, zoals een druppeltje water verdwijnt als je het in een grote vuuroven laat vallen. Zo spoedig als de zondaar Christus aanraakt – en Christus door het geloof aangegrepen wordt – zijn de zonden weg en verdwenen, zoals een strohalmpje in een groot vuur verbrandt of een zandkorreltje verdwijnt in de diepte van de zee. Zo lief heeft God de wereld gehad…, zijn levende woorden die in goud geschreven staan. O God, geef toch dat wij ze ook echt met ons hart verstaan mogen! Want wie ze gehoord heeft, die zal door geen duivel, zonde of dood meer verschrikt worden, maar met een vast vertrouwen zeggen: ‘Ik ben onbevreesd, want ik heb de Zoon van God, Die God mij uit liefde geschonken heeft.
Dat moet waar zijn, want het staat in Gods Woord, in het heilig Evangelie. Uw Woord,
o Heere, en Uw Zoon Jezus zullen mij niet bedriegen.
Hierop wil ik steunen en vertrouwen. O God, als mijn geloof zwak is, geef mij genade, dat ik Uw Woord (nog) vaster geloven mag, want anders kan ik met dit grote Geschenk en deze grote Liefde niets doen.’
(Wordt vervolgd)
Vervolg: ‘De eenvoud van onze roeping…(slot)’ – Over de roeping van Zacheüs en die van de rijke jongeling.
Bron citaat 1: Nachträge zu den Predigten des Jahres 1534, vgl. WA 41, 759, 24 – 760, 12 – Maarten Luther (Meditatie checkluther-com*)
Bron citaat 2: Hoofdstuk ‘De oproep tot navolging’ in het boek ‘Navolging’ van Dietrich Bonhoeffer.
Bron citaat 3: Predigten des Jahres 1535, vgl. WA 41, 299, 24-31 – Maarten Luther – (Meditatie checkluther-com**)
* zaterdag 7 en zondag 8 maart, ** vrijdag 6 maart 2020 – Uit de diepten roep ik tot U – Dagboek bij de Bijbel (uitg. Den Hertog, Houten)