Psalm 90 – Het ‘onze Vader’ van Mozes… (II)

Laat Uw werk aan uw knechten openbaar worden,
en Uw heerlijkheid over hun ​kinderen;

(Psalm 90 : 16)

(…) Het is geen werk dat al voorbij is, maar het zal plaatsvinden in de tijd die nog komen moet. ‘Laat Uw werk gezien worden’.

Profetie

Deze woorden staan in de toekomende tijd, en daarom kunnen we dit gebed van Mozes ook opvatten als een profetie. Als dienaar van God spreekt hij over dingen die nog moeten gebeuren. Omdat hij ze uitspreekt in een gebed, mogen we ze opvatten als een wens, maar ook als een aankondiging dat het werk zichtbaar zal worden.

En voor wie vraagt Mozes dat ze dit mogen zien? Mozes spreekt over: Uw knechten en hun kinderen. Hiermee bedoelt hij de Israëlieten van alle tijden; het volk dat God uit Egypte verloste en in Zijn dienst had aangenomen, zoals we ook lezen in vers 13. We zouden kunnen denken dat hier de mensen bedoeld worden die in de tijd van Mozes leefden, en met hun kinderen degenen die later in Kanaän zouden wonen. Mozes lijkt hier namelijk een onderscheid te maken met het woordje ons (vers 17).

De kinderen/geslachten ná ons

Bovendien bidt hij om dingen die deze knechten niet meer zouden zien, maar wél hun nakomelingen. De betekenis zal dan zijn: Laat Uw werk aan Uw knechten – dus: hun kinderen – in het beloofde land gezien worden. En dat in een tijd dat alleen zij nog als Gods volk worden beschouwd, en er nog onderscheid is met de heidenen.

Volgens Calvijn geeft Mozes ons hier een voorbeeld dat wij in onze gebeden moeten denken aan de kinderen die ná ons geboren zullen worden. Dit klonk ook door in het verbond met Abraham: ‘En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u’ (Genesis 17 : 7).

Niet uit mensen

En – wij willen niets overslaan – hij gebruikt de woorden over hen. Dit betekent dat het van boven komt. Hij vraagt dus of dit werk op hen mag komen van bovenaf, vanuit de hemel. Als we letten op de kracht van deze woorden en ze alle in hun verband lezen, zullen we op zijn minst moeten vaststellen dat het hier gaat over een uitnemend en heerlijk werk dat in de toekomst zichtbaar zal worden.

Dit werk zal lang ná Mozes’ tijd onder het volk Israël gestalte krijgen, dus vóór hun verwerping, in een tijd dat zij nog van de heidenen onderscheiden zijn en ‘Gods knechten’ genoemd worden. Dit werk komt niet voort uit mensen, maar het is

Een werk uit de hemel verwachten

b. Het is mijn bedoeling uw aandacht vooral te vragen voor het werk dat Mozes noemt aan het einde van zijn gebed; daarin liggen alle verlangens van zijn hart opgesloten…

(Wordt vervolgd!)

Lees Psalm 90 (NBV)

Zie ook ‘Psalm 90 – Het ‘onze Vader’ van Mozes… (I)

Bron tekst:Bid om Gods lieflijkheid over ons‘ preek van Jacobus de Groot (1696-1750) – Reveil-serie No. 560, december 2019 (www.reveilserie.nl)

Bron afbeelding:  Pinterest

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Huwelijk en gezin, Persoonlijk. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s