(…) De hele inhoud van deze psalm, zegt Luther, smaakt naar Mozes. Hij was een dienaar van het Oude Testament, de bediening van de dood. Hij sprak heel veel over dood en toorn, maar hij schetste ook met flauwe penseelstreken het werk van de verlossing door Christus. Zijn gebed was net zo krachtig als zijn verkondiging van de wet.
Fundament van aanbidding
In dit gebed legt hij in vers 1 en 2 eerst het fundament, waarop hij met het volk God aanbad. Vervolgens belijdt hij de zware oordelen die nu in de woestijn op het volk van God liggen en hij keurt de rechtvaardigheid van God goed, vers 3-11. Dan volgt het gebed zelf dat door sommigen het ‘onze Vader’ van Mozes genoemd wordt.
Het gebed bestaat uit zes smeekbedes.
- In de eerste bede (vers 12) vraagt Mozes om goddelijk onderwijs om de dagen op een goede manier te tellen en daarmee een wijs hart te ontvangen.
- In de tweede bede (vers 13) vraagt hij aan de Heere of Hij de oordelen wil wegnemen.
- In de derde bede (vers 14) vraagt hij of de Heere hun Zijn grote goedheid wil tonen door hen vanuit de woestijn in het beloofde land te brengen.
- In vers 15 (de vierde bede) vraagt Mozes om blijdschap voor hun hart, waardoor zij zich in God en in Zijn zegeningen mogen verheugen.
- Maar in vers 16 (de vijfde bede) wendt hij zich tot de Amen, de trouwe en waarachtige God. Alle zegeningen waarmee Mozes zichzelf en Israël zegende, of beter gezegd, waarvoor hij bad, moeten van deze God komen als de Bron van al het licht en geestelijk geluk.
- In de zesde bede, vers 17, vraagt hij om de zegenrijke gevolgen en de liefelijke tekenen van de goddelijke gunst over al het werk van hem en van het volk.
We letten er nu op:
1. tot Wie Mozes zich richt in dit gebed; en vervolgens
2. op de inhoud van dit gebed.
1. Mozes richt zich in zijn gebed tot de Heere, de drie-enige God, en in het bijzonder tot de Zoon van God, Die hem bij het braambos ontmoette als de Engel des Heeren. Mozes bidt Hem of Hij Zijn heerlijke werk wil laten zien aan Zijn knechten en aan hun kinderen.
a. We zullen eerst de letterlijke betekenis en de kracht daarvan nagaan.
b. Vervolgens zullen we zien hoe dit geestelijk kan worden toegepast.
a. Wat de letterlijke betekenis betreft: het gaat hier over Uw werk en Uw heerlijkheid. Er is een oneindig onderscheid tussen het werk van de Heere en ons werk. De werken van God zijn groot en talrijk.
‘Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen (schepsels)’ (Psalm 104 : 24)
Het gaat hier echter niet over al de werken van God, maar over een buitengewoon, een uit-nemend en een heerlijk werk. In de grondtaal wordt een woord gebruikt dat het werk van Gods genade aangeeft.
‘Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn gericht. God is waarheid, en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij’ (Deuteronomium 32:4).
Het is ook een werk dat in het bijzonder in Gods Kerk plaatsvindt.
‘HEERE! Toen ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd; Uw werk, o HEERE! behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; gedenk in de toorn aan het ontfermen’ (Habakuk 3 : 2).
De tekst noemt naast het werk ook de heerlijkheid van God. Als er twee zelfstandige naamwoorden worden samengevoegd, heeft het laatste dikwijls de functie van een bijvoeglijk naamwoord. Dit zien we bijvoorbeeld in de uitdrukking: beeld en gelijkenis; het is een beeld dat erop lijkt. Zo ook hier: werk en heerlijkheid betekenen samen:
Een heerlijk werk
- Mozes wil dat het gezien wordt. Er worden hier twee werkwoorden samengevoegd die aangeven dat er een zichtbare verschijning is. Iedereen kan die duidelijk zien en dat veroorzaakt in hun hart een diepe ontroering.
- Mozes verlangt ernaar dat God dit heerlijke werk op zo’n manier uitvoert dat de hele wereld het ziet en het met de grootste eerbied een plaats geeft in hun hart.
- Mozes bidt dat zijn volk een verlicht verstand mag ontvangen, zodat zij daarin tot hun blijdschap en troost de hand van God bemerken.
Lees Psalm 90 (NBV)
(Wordt vervolgd!)
Zie ook: Psalm 90 – Het ‘Onze Vader’ van Mozes… (II)
Bron tekst: ‘Bid om Gods lieflijkheid over ons‘ preek van Jacobus de Groot (1696-1750) – Reveil-serie No. 560, december 2019 (www.reveilserie.nl)