(…) 13 Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, naar Johannes, om door hem gedoopt te worden. 14 Maar Johannes wilde Hem hiervan weerhouden en zei: Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij? 15 Maar Jezus antwoordde hem en zei: Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij het Hem toe. 16 En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen. 17 En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! (Uit Matteüs 3)
De Doopdienst – Een belijdenis!
Onze predikant verwoorde een en ander onlangs in een doopdienst als volgt:
- De Doop is iets wat we vieren met elkaar, als gemeente. In de Doop zien wij dat het kindje opgenomen wordt in het gezin van de Vader, bij ons in de kerk. Daarom vieren we dit ook in de gemeente, we vieren dit blij en dankbaar, we krijgen er een broertje of zusje bij. (1)
- Doop niet door ons zelf bedacht. Wij dopen in opdracht van Jezus. (…) Betekenis van de Doop is heel diep, is heel mooi.
- Jezus werd eerder zelf gedoopt in de Jordaan en tijdens Zijn doop zei de hemelse Vader tegen Hem: Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde. Wat mooi is dat als je vader dat over je zegt vanuit zijn hart. (1)
- Maar als wij gedoopt worden, in de Naam van Jezus, dan verbindt ons dat met Jezus en met Zijn Doop. En daarom mogen wij ook in onze doop horen horen: Jij bent mijn geliefde kind (dochter, zoon), in jou vind ik vreugde. Dat zegt God vanuit Zijn hart: Ik heb jou lief. En misschien als je dat hoort dan vind je dat misschien onvoorstelbaar klinken, maar God zegt dat.
- En als je gedoopt worden in de Naam van de Vader, dan wil dat zeggen dat God de Vader jou adopteert in Zijn gezin. Jij hoort erbij.
- En als je gedoopt wordt in de Naam van Jezus, de Zoon, dan betekent dat dat Jezus voor jou zonden aan het kruis is gestorven. En dat Hij jou daarmee vergeving van zonden belooft (2). Alles waarin wij schuldig zijn dat belooft God helemaal weg te doen. Met de dood van Jezus Christus is dat mogelijk gemaakt. (3)
- En wanneer je gedoopt wordt in de Naam van de heilige Geest, dan is dat God Die in jou wil wonen. (4) Die jou wil dragen in je geloof. Die ook alles wat met geloof hoop en liefde te maken heeft in jou wil stimuleren.
- En met die Doop komt ook een grote en een mooie verantwoordelijkheid. De ouders en de leden van de gemeente moeten de dopeling uitnodigen om Jezus te aanvaarden… (5)
(1) Verheerlijkt! Wij kunnen wat God de Vader op het moment van de Doop van Jezus gezegd heeft en later bij de verheerlijking op de berg nog eens herhaalt niet zó overplanten en ook voor ons laten gelden bij onze Doop. De Doop van onze Heer Jezus Christus in de Jordaan behoorde bij zijn vernedering (er viel daar niets te vieren!) want daar nam onze Heer het lijden en de sterven dat Hij niet en wij mensen wel verdiend hebben voor Zijn rekening. Daarom liet de Vader deze woorden dáár en op dat moment horen. Het was een hemelse bevestiging en bemoediging voorafgaand aan Zijn ‘zware weg naar Jeruzalem en Golgotha’!
(2) Schenkt! Met en in de Doop belooft God niet, maar bezegelt en bekrachtigd Hij het Evangelie dat ook hier – in de betreffende gemeente – verkondigd en beleden wordt voor aller ogen aan de dopeling. Het is nu onmiskenbaar, voor de ouders, voor heel de gemeente en nu al en later ook voor de dopeling: dit mensenkind dat in de gemeente van Jezus Christus een kind van God genoemd wordt (1 Johannes 3 : 1-3), ook daadwerkelijk een kind van God is en daarmee voluit – met alle (voor)rechten en plichten van dien – een broeder of zuster van alle gedoopte leden van de gemeente.
(3) Volbracht! Met de dood van Jezus Christus aan het kruis is dat voor ons allen volkomen volbracht! Dat wordt ons ook hier bij doop weer verkondigd en beleden. De dopeling wordt gedoopt in Zijn dood (Romeinen 6 : 3) en is (nu) met Christus begraven in Zijn dood om, zoals Christus door de macht van de Vader werd opgewekt uit de dood, (nu) een nieuw leven te leiden (Romeinen 6 : 4) en om (straks) te delen in Zijn opstanding. (Romeinen 6 : 5)
NB. Wanneer we niet belijden bij de doop dat dit ook voor de dopeling (nu al) werkelijkheid is, dan kunnen wij onze kinderen wat we belijden met Zondag 1 van de Heidelbergse catechismus niet voorhouden en leren en laten opzeggen als troostwoord voor henzelf.
(4) Verzekerd! Wij mogen er zeker van zijn dat Hij in ons en ook in deze dopeling woont omdat de heilige Geest ons vast en zeker geschonken wordt wanneer wij onze Vader daarom bidden (Zie Lukas 11 : 10-13)
(5) Belijden! Niet ‘hen leren te aanvaarden dat…’. Ouders en gemeente gaan de dopeling(en) voor in het eerbiedig en gelovig luisteren naar Gods Woord en zó leren ook de dopelingen dat eerbiedig doen en zo leren ook zij – dankzij het werk van de heilige Geest! – de waarheid van Gods Woord geloven en belijden met woord en daad.
We zijn dus niet bezig om kinderen zo ver te brengen dat ze van zichzelf aanvaarden dat ze kinderen van God zijn, net zo min als we onze kinderen zo ver hebben te brengen dat ze aanvaarden dat ze kinderen van ons (hun ouders) zijn. En mochten ze dat laatste betwijfelen dan brengen we hen desnoods hun geboorte-akte onder ogen en zo kunnen mogen we ook hun/onze doop gebruiken!
Opgemerkt: Het ‘Gereformeerde doopformulier’ laat ons horen wat Gods Woord ons leert belijden over de Doop en de dopeling.