(…) 16 Dwaal niet, mijn geliefde broeders! 17 Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is, of schaduw van omkeer. 18 Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord van de Waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn. (Uit Jakobus 1)
Tijdens de doopdienst van vanochtend merkte onze predikant op – in/tijdens zijn (eigen) woorden voorafgaand aan de Doop – dat de ouders en gemeente een taak hebben om de dopeling tot de aanvaarding van Jezus Christus te brengen want de gemeenschap met God wordt pas volmaakt wanneer de dopeling Jezus Christus ook zelf aanvaardt.
De ouders en de leden van de gemeente werden daarom opgeroepen (vermaand) om de dopeling(en) tot voorbeeld te zijn in geloof en navolging om zodoende de dopeling ‘te helpen’ om te komen tot persoonlijke aanvaarding van Jezus Christus als Zijn of haar Heer en Heiland.
Het onderwijs van Gods Woord leert ons echte om dit toch anders te zien en onder woorden – onder Gods Woord – te brengen. God biedt in de Doop de dopeling een volmaakt geschenk en van het prilste begin af aan van Zijn kant een volmaakte gemeenschap.
(…) 5 U bent mijn enige hoop, HEER, mijn God,
van jongs af vertrouw ik op U.
6 Al vanaf mijn geboorte steun ik op U,
al in de moederschoot was U het Die mij droeg,
U wil ik altijd loven. (Uit Psalm 71)
Van onze kant wordt aan dat volmaakte geschenk en die volmaakte gemeenschap altijd weer afbreuk gedaan vanwege onze zondige levenspraktijk(en) en vanwege ons ongeloof te midden van een mensheid en wereld die door de zonde tot in haar grondvesten is aangetast.
Dat zullen de ouders van de dopeling en de leden van de gemeente de dopeling bij het opgroeien onderwijzen, want dat is wat Gods Woord vanaf de eerste hoofdstukken van de Bijbel ons leert. Natuurlijk is het heerlijk wanneer de ouders en de leden van de gemeente daadwerkelijk een voorbeeld zijn in het geloof schenken aan (heel) Gods Woord en (daarom) ook in de praktijk van hun leven steeds weer navolgers willen zijn en ook blijken te zijn van Hem Die (ook) hun Heer en Heiland is.
Toch zullen we daarbij ook hebben te bedenken en erkennen dat de ouders ook wel steeds de eersten zullen zijn, die er de oorzaak van zijn dat de dopeling vraagtekens gaat zetten bij wat hem of haar in het volmaakte geschenk van de Doop en daarbij ook aan de gemeenschap van Gods kant met hem of haar geschonken is.
Dat moet ons nederig stemmen ook wat betreft de verwachtingen die wij van onszelf hebben om onze dopelingen tot Christus en tot aanvaarding van Hem te brengen. Dat mag ons ook heel hoopvol stemmen. Het hangt dus niet van ons af. Wij mogen falen, maar onze ontrouw doet Gods trouw niet te niet.
Laten we daarom niet nalaten om onze kinderen altijd weer te wijzen op de zwakheid van ons mensen, zelfs van ‘de meest heiligen’ onder hen. Wanneer we ze van jongs af aan heel Gods Woord onderwijzen, dan zal hen dat doen weten en beseffen dat het niet van onze menselijke inspanning en inzet afhangt maar van God, Die Zich in Christus over ons ontfermd heeft.
Dit zal hen helpen om hun verwachting niet te stellen op (kerk)mensen maar op God alleen! Door de Heilige Geest was en is Christus en God onze Vader hen altijd al meer nabij dan de meest liefdevolle en zorgzame ouders. De levende gemeenschap met onze Drie-enige God kan alleen nog verbroken worden door zelfvoldaanheid, lauwheid en ongeloof (zie o.a. Openbaring 3 : 14-22)
De HEERE is getrouw
1 Halleluja! Mijn ziel, loof de HEERE.
2 Ik zal de HEERE loven in mijn leven,
ik zal voor mijn God psalmen zingen zolang ik er nog ben.
3 Vertrouw niet op edelen,
op het mensenkind, bij wie geen heil is.
4 Zijn geest gaat uit hem weg, hij keert terug tot zijn aardbodem;
op die dag vergaan zijn plannen.
5 Welzalig is hij die de God van Jakob tot zijn hulp heeft,
die zijn verwachting stelt op de HEERE, zijn God,
6 Die hemel en aarde gemaakt heeft,
de zee en al wat daarin is;
Die voor eeuwig de trouw bewaart,
7 Die de onderdrukten recht doet,
Die de hongerigen brood geeft.
De HEERE maakt de gevangenen los,
8 de HEERE opent de ogen van de blinden.
De HEERE richt de gebogenen op,
de HEERE heeft de rechtvaardigen lief.
9 De HEERE bewaart de vreemdelingen,
Hij houdt wees en weduwe staande,
maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom.
10 De HEERE zal voor eeuwig regeren;
uw God, Sion, is van generatie op generatie.
Halleluja! (Psalm 146)