Degenen die hun dienst goed verrichten verwerven aanzien en kunnen
door hun geloof vrijuit spreken (1 Timoteüs 3 : 11-16)
Ruimte en vrijheid om te spreken…
Goede wijn behoeft geen krans. Die vraagt geen aandacht voor zichzelf. Goede wijn heeft zijn naam en faam al bewezen.
Zo is het ook met de dienstbaarheid van het geloof. Die is geënt en georiënteerd op dé grote Dienaar: Jezus, onze Heer. In trouwe navolging van Hem komt er steeds meer ruimte om vrijuit te dienen en te spreken: het is ruimte in hart en handen en mond – ruimte voor de ander, voor dé Ander.
Wat anderen zeggen is niet maatgevend. Wat Jezus doet en deed en wat Hij zegt, daar gaat het om. Verbonden met Hem krijg je steeds meer ruimte en vrijheid. Op goed gezag.
Bron meditatie: Dag in Dag uit 2019 – 9 november – Leger des Heils | Ark Media
(Wordt nog vervolgd! – voorgaande blog: ‘Priesterschap van de gelovigen… (II)‘
(…) 11 Wanneer ze jullie voor de synagogen en de autoriteiten en het gerecht slepen, vraag je dan niet bezorgd af hoe of waarmee je je moet verdedigen of wat je moet zeggen, 12 want de heilige Geest zal jullie op dat moment ingeven wat je moet zeggen.’ (Uit Lukas 12)
(…) 5 Het is ons gebleken dat deze man een ware pest is en dat hij overal ter wereld onlusten onder de Joden veroorzaakt. Als een van de voornaamste leiders van de sekte van de Nazoreeërs 6 heeft hij zelfs een poging ondernomen om de tempel te ontwijden, waarna we hem hebben overmeesterd. 8 Dat al onze beschuldigingen juist zijn, kunt u uit zijn eigen mond vernemen als u hem ondervraagt.’ 9 De Joden steunden de aanklacht en bevestigden de juistheid ervan.
10 Toen de procurator Paulus toeknikte ten teken dat hij het woord mocht voeren, sprak hij als volgt: ‘Ik weet dat u al vele jaren rechtspreekt over het Joodse volk, en daarom verdedig ik mijn zaak in goed vertrouwen. 11 U kunt u ervan vergewissen dat ik pas twaalf dagen geleden naar Jeruzalem ben gegaan om daar God te aanbidden. 12 Ik heb in al die tijd nooit een debat uitgelokt of een volksoploop veroorzaakt, niet in de tempel, niet in de synagogen en ook niet elders in de stad. 13 Mijn aanklagers beschikken over geen enkel bewijs voor hun beschuldigingen. 14 Maar wel wil ik hier verklaren dat ik overeenkomstig de Weg, die zij een sekte noemen, de God van onze voorouders dien en dat ik geloof in alles wat in de Wet en de Profeten geschreven staat; 15 en evenals mijn aanklagers hoop en verwacht ik dat God zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen uit de dood zal doen opstaan. 16 Daarom tracht ook ik steeds mijn geweten zuiver te houden tegenover God en de mensen. (Uit Handelingen 24)
Leestip: Handelingen 23-26.