‘Zegt tot de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong van een jukdragende ezelin.‘ (Mattheüs 21 : 5)
Als het gaat over Gods Koninkrijk zijn er in deze wereld grote dwalingen! De grootste is wel: je uiterste best doen vroom te worden en daardoor zelf tot Gods Koninkrijk komen om zalig te worden! De een gaat naar Rome de ander naar St. Jakob, deze bouwt een kapel, die sticht weer een gewijde plaats.
Helaas, waar het om gaat kunnen zij niet begrijpen! Dat is: dat zijzelf hun hart aan God geven en zelf Gods Koninkrijk moeten worden. Zij doen wel heel veel uitwendige dingen en kunnen mooi doen alsof, maar ze blijven in hun hart toch vol verkeerde streken, drift, haat, hoogmoed, ongeduld, onkuisheid en ga zo maar door.
Het was tot hen dat Jezus – toen Hem gevraagd werd wanneer Gods Rijk zou komen – zegt: Het Koninkrijk van God komt niet met uiterlijk gelaat en is niet gelegen in uitwendige dingen. Alsof Hij zegt: ‘Als je wilt weten waar Gods Koninkrijk is, dan hoef je het niet ver te zoeken.
Het Koninkrijk is dichtbij, het is niet alleen dichtbij, maar…, als tucht, nederigheid, waarheid, eerbaarheid, oprechtheid, en alle deugden – want dat is het echte Koninkrijk van God – in je hart zijn, dan ben je in het Koninkrijk van God en het Koninkrijk is binnen in je.
Niemand hoeft dat Koninkrijk over zee en land te zoeken, want het moet in je hart komen.’ Daarom bidden wij niet: ‘Lieve Vader, laat ons komen tot Uw Rijk’ – want dan moesten wij er zelf heen lopen – maar: Uw Rijk kome tot ons!
Maarten Luther: Auslegung des Vaterunsers für die einfältigen Laien, 1519, vgl. WA 2, 98, 4-28
Lezen: Jesaja 62, tekstvers voor meditatie: vers 11
Bron tekst: Maarten Luther, Uit de diepten roep ik tot U. Dagboek bij de Bijbel (uitg. Den Hertog, Houten)