(…) 3 Nog nooit is zoiets gehoord,
niet eerder zoiets vernomen.
Geen oog zag ooit een god buiten U,
Die opkomt voor wie op Hem wacht.
4 U komt ieder tegemoet
die van harte rechtvaardig handelt,
die Uw weg gaat, met U voor ogen.
Maar nu bent U in toorn ontstoken,
omdat wij gezondigd hebben.
Hadden we maar de oude weg gevolgd,
dan zouden we worden gered.
5 Wij allen zijn onrein geworden,
onze gerechtigheid is als het kleed
van een menstruerende vrouw.
Wij allen zijn als verwelkte bladeren,
verwaaid op de wind van ons wangedrag.
6 Er is niemand die Uw naam aanroept,
die zich ertoe zet Uw hand te grijpen.
U hebt uw gelaat voor ons verborgen,
U hebt ons moedeloos gemaakt
en ons overgeleverd aan ons eigen wangedrag…
(Uit Jesaja 64)
~~~
… Ik dring er bij u op aan eensgezind te zijn… (Uit Filippenzen 4 de verzen 1-3)
Gedoe onder elkaar. Wat kost dat een energie! Onder Gods volk, in de kerk zou je wat anders verwachten, maar we blijven mensen. Eensgezind zijn, het lukte ook al niet in de eerste christelijke gemeenten. Maar met de juiste mensen erbij (die hun ‘Bijbelse roeping en taak’ en de begrensdheid daarvan hebben leren verstaan – AJ) worden vaak problemen voorkomen.
‘Was die (zo iemand) maar hier (beschikbaar, in ons midden) geweest!’ Daarom roept de apostel ons op om ‘in de Heer‘ te blijven. Als er plek is voor Christus te midden van de meningsverschillen (en allerlei soorten van verschil tussen mensen – AJ) dan bewaar je de eenheid. Want Hij is erbij.
De twee (in Filippenzen 4 : 1-3) genoemde vrouwen (!), Eudochia en Syntyche, hadden allebei hun sporen verdiend naast (!) Paulus. Maar hier verprutsten ze het zomaar. Ze staan er in één zin gekleurd op. Hoe staan wij bekend? Of hoe wil jij bekend staan?
Bron meditatie: Dag in Dag uit 2019 – 27 september – Leger des Heils | Ark Media
~~~
(…) 7 Ik zal de liefde van de HEER gedenken
en Zijn roemrijke daden bezingen:
alles wat de HEER voor ons heeft gedaan,
de goedheid die hij het volk van Israël bewees
in zijn ontferming en onbegrensde liefde.
8 Hij zei: ‘Natuurlijk, het is mijn volk!
Mijn kinderen zijn te vertrouwen.’
Daarom wilde Hij hun redder zijn.
9 In al hun nood was ook Hijzelf in nood:
zij werden gered door de Engel van Zijn tegenwoordigheid.
In zijn liefde en mededogen heeft hij Hen zelf verlost,
Hij tilde hen op en heeft hen gedragen, alle jaren door.
10 Maar zij zijn in opstand gekomen
en hebben zijn heilige Geest gekrenkt.
Daarom werd hij hun tot vijand
en bond Hij de strijd met hen aan…
(…) 14 …Het was de Geest van de HEER die hun rust gaf.
Ja, U hebt Zelf uw volk geleid
om U een luisterrijke naam te verwerven…
(Uit Jesaja 63)
Bron afbeelding: SlidePlayer