(…) 55 Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank. 56 Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik blijf in hem. 57 De levende Vader heeft mij gezonden, en ik leef door de Vader; zo zal wie Mij eet, leven door Mij. (Uit Johannes 6)
(…) Nog altijd wordt veel denkkracht gespendeerd aan het avondmaal in het algemeen en aan de praesentia realis in het bijzonder. Voorbeelden daarvan zijn de Concordie van Leuenberg (1973), het Lima-rapport (1982), de encycliek van Johannes-Paulus II Ecclesia de eucharistia (2003), het door de Raad van Kerken in 2015 uitgegeven geschrift “Beleving eucharistie en avondmaal“.
(…) Luthers consubstantiatieleer (1) (Christus is aanwezig náást brood en wijn) blijft qua denkkracht achter bij wat Rome leert. Tegelijk heeft de Wittenbergse Reformatie zuiver aangevoeld welke schat ons in het avondmaal figuurlijk én letterlijk ter hand wordt gesteld en wat we onder geen beding mogen kwijtraken.
“Beleving eucharistie en Avondmaal“
Inderdaad, beleving. Met dat woord zitten we midden in onze tijd. Een tijd die grote behoefte heeft aan rituelen. En waaraan valt meer te beleven dan aan het ritueel bij uitstek, het avondmaal, ook wanneer je niets beleeft? Want hier raakt de hemel de aarde en worden wij opgeroepen onze harten opwaarts in de hemel te verheffen: “Sursum corda!”
En dat alles dankzij de praesentia realis, het geheim(enis) van het avondmaal en mitsdien van de gemeente. Eén van de sterke punten van Calvijns avondmaalsleer is namelijk zijn denken vanuit de gemeente als lichaam van Christus. Daarin betoont hij zich een leerling van Zwingli, die dan wel niet de werkelijke tegenwoordigheid van Christus (er)kende in brood en wijn, maar haar wel beleed in de plaatselijke gemeente. Terwijl zij verzameld is rond de dis, wordt ze “getranssubstantieerd”, veranderd in het lichaam van Christus. (2)
Vandaar dat Calvijn zegt dat juist het Avondmaal ons aanspoort tot onderlinge liefde, vrede en eensgezindheid. “Want de Here laat ons in dit sacrament zó delen in zijn lichaam dat het volkomen één met ons wordt en wij met Hem. Omdat Hij slechts één lichaam heeft en wij allen daarin delen, kan het niet anders of wij worden – doordat wij deel krijgen aan Hem- zelf ook allen tot één lichaam.” Vervolgens gebruikt Calvijn het bekende beeld van de vele graankorrels die tot één brood worden. (2)
De praesentia realis heeft dus alles te maken met de gemeente. Slechts sámen kunnen wij het Avondmaal vieren. Slechts sámen kunnen wij de eucharistie, de dankzegging aanheffen voor het heil dat Christus verworven heeft en dat Hij in brood en wijn bij ons brengt. Zie hier een zeer actuele spits van de praesentia realis in onze tijd vol individualisme, dat gemeenten en voorgangers in de ban slaat.
Mij geschonken
Persoonlijk hecht ik vooral aan de praesentia realis vanwege alle aanvechtingen waar je als christen mee te maken hebt. Zakken we niet meer dan eens door al onze bodems heen? Dan rest je enkel en alleen de belofte van God. Zelfs daar kun je lang niet altijd met je hart en ziel bijkomen, alleen nog maar met je hand en mond. Dat is uiterst naïef en primitief. Maar wat kun je anders als je voor gevoel geen geloof meer hebt en je je kruis of wat-dan-ook niet meer torsen kunt?
Op dit punt ben ik blij dat Calvijn ook leerling van Luther is. Waarom fulmineerde Luther zo tegen de Zwitsers? Omdat hij dacht dat zij bij het avondmaal voor anker gingen in de gedachtenis van Christus, meer niet. Luther bekent ons dan: “Al zou ik deze gedachtenis met zo’n grote hartstocht beoefenen dat ik bloed zweette, het zou volkomen vergeefs zijn, want het zou werk van de mens zijn en van de wet, in plaats van geschenk en Gods Woord, dat mij Christus’ lichaam en bloed aanbiedt en geeft. Om dát te zoeken, daarom ga ik naar het sacrament. Daar vind ik het woord (!) van Christus dat mij vergeving geschonken wordt.” Met andere woorden: in laatste instantie is Christus’ praesentia realis ook onafhankelijk van mijn geloof. Een gewaagde conclusie, maar de goede verstaander begrijpt haar. (3)
Daarom, wanneer ik eet van het brood en drink van de wijn, dan weet ik het weer: ik ben van Christus en deel al etend en drinkend in zijn volbrachte werk. In zijn o zo reële, geestelijke tegenwoordigheid aan het avondmaal geeft Christus ons de vruchten van alle heilsfeiten en verzekert Hij ons de uiteindelijke verlossing. Of zoals Calvijn het zegt: “Als we onze ogen en harten opheffen naar de hemel om Christus daar te zoeken in de heerlijkheid van zijn koninkrijk, zoals de tekenen ons uitnodigen om tot Hem te gaan (4) zo volkomen als Hij is – dan (pas? AJ) zullen wij onder het teken van het brood zó met zijn lichaam gevoed worden dat wij Hem uiteindelijk helemaal genieten. Zo voedt Hij ons met zijn eigen lichaam en door de kracht van zijn Geest giet Hij de gemeenschap aan zijn gaven in ons over. Zo worden Christus’ lichaam en bloed ons in het sacrament geschonken.”
We eindigen met Calvijns bekende woorden: “Zou iemand mij vragen naar de wijze van Christus’ tegenwoordigheid, dan schaam ik mij niet te erkennen dat dit een verborgenheid is waar ik met mijn verstand niet bij kan en wat ik in woorden niet kan uitdrukken. Om het maar heel open te zeggen: ik ervaar haar meer dan dat ik haar begrijp.” (4)
Onderwijl voltrekt zich het hoogheerlijke geheimenis van dit sacrament dat Christus nota bene mij wordt gegeven!
Bron tekst: ‘Christus wordt mij gegeven (II) – Calvijn over het avondmaal’ door drs. H.J. Lam (Werkendam) in Ecclesia nr 15/16 -juli 2019
(1) Het is wel zeker dat Luther niet blij geweest zou zijn met deze woorden over zijn eenvoudig willen vasthouden aan en belijden (nazeggen) van wat Gods Woord ons leert over het Avondmaal. Lees wat hijzelf daarover gezegd heeft in de blog: ‘Luther en het Avondmaal ‘.
(2) Nee, de gemeente is (niet wordt!) Lichaam van Christus en in die hoedanigheid(!) wordt het Avondmaal gevierd! Zelfs de (gedoopte) kinderen in de gemeente, die het Avondmaal nog niet aan de tafel meevieren, horen er helemaal bij! Een lichaam heeft het voortdurend nodig om ‘gevoed en gelaafd’ en daardoor versterkt te worden in al haar geledingen/leden!
(3) Luther koppelt de realiteit ervan dus zelfs los van onze ervaring, maar grondt ze volledig in Gods Woord. Calvijn heeft het over zijn (!) willen begrijpen en dat dan niet kunnen en dáárom komt hij dan toch maar aanzetten met zijn (!) ervaring. Maar de realiteit van het ontvangen van Christus weldaden aan het Avondmaal komt van Gods kant en wordt ons verkondigd door Gods Woord. We mogen dus met een gerust hart afzien van begrijpen en ervaren en (be)rusten in het vaste Woord van God en het feit dat God Zijn Woord en de Sacramenten aan de gemeente heeft toevertrouwd. (zie 1 Timoteüs 3 : 15) Juist aan de Avondmaalstafel blijkt dat wij allen (niet meer dan) bedelaars zijn, die leven van de geef en die daar alleen maar hoog kunnen opgeven van hun milde Gever, door daar te belijden (verkondigen: zie 1 Korintiërs 11 : 26) dat Hij zelfs Zijn leven voor hen gaf.
(4) ‘Tot Hem te gaan’, nee, aan de Avondmaalstafel is het juist andersom! Zoals Christus naar ons mensen afdaalde om geboren te worden in het menselijke vlees, zo deelt Christus Zich aan de Avondmaalstafel aan ons mee (in ons menselijk vlees) in en door brood en wijn, zoals ons dat geschonken wordt door de kracht van Zijn heilige Geest. De realiteit daarvan ligt niet in ons zoeken en denken en weten (beseffen), maar in God Zelf. En daarom ontvangt ieder daar, zelfs ook een verstandelijk gehandicapte en een demente oudere, dat wat God ons genadig schenken wil in en door het nuttigen van het brood en de wijn aan de Avondmaalstafel.
(…) 19 Iedereen die Ik liefheb wijs Ik terecht en bestraf Ik. Zet u dus volledig in en breek met het leven dat u nu leidt. 20 Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. (Uit Openbaring 3)