Dubieuze posten – Salomo…

29 En God gaf Salomo wijsheid en zeer veel verstand, en een wijd begrip van ​hart,
zoals zand, aan de oever van de zee
. (1 Koningen 4 : 29)

Wij weten allen, hoe de de zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven het goede zaad kunnen verstikken, en dat wie rijk willen worden in een strik en velerlei verzoekingen vallen(1). Nu, daarmee is een van de vangarmen der zonde genoemd, die zich naar Salomo hebben uitgestrekt. De materiële belangen hebben Salomo’s geestelijk leven overwoekerd. Het bezoek van de koningin van Scheba is daar een droevig bewijs van. U kunt daarvan lezen in 1 Koningen 10.

De geschiedenis van de visite van de koningin van Scheba in Jeruzalem eindigt met een uitvoerig relaas over het over en weer geven van geschenken, wat naar onze Westerse begrippen zoveel betekent als het afsluiten van een handelsverdrag. (…) Van de vrede door Hem, Die meer is dan Salomo, heeft de koningin van Scheba niets vernomen (2), en de grote kans van z’n leven om de Naam des Heren uit te roepen voor de oren der heidenen, heeft Salomo ongebruikt voorbij laten gaan.

Een tweede wat voor Salomo noodlottig geworden is, was wat de Bijbel noemt, zijn „wijd begrip van hart. Dat was een gave hem door God geschonken, maar het bederf van het beste wordt vaak het slechtste. Men kan zó wijd van hart, en zó ruim van blik worden, dat alle grenzen worden uitgewist. (…) Men moet, zo vond Salomo, in die dingen niet zo enghartig en conservatief wezen! Hij onderhield relaties met alle kooplieden van de aarde”, en in z’n harem bevonden zich vrouwen van alle nationaliteiten. Door de omgang met deze mensen begint men wat „ruimer” te denken! Als er zoveel „andersdenkenden” in Jeruzalem kwamen, dan vond Salomo het helemaal niet erg, dat die mensen ook in Jeruzalem naar hun eigen heiligdommen konden gaan. Vrijheid, blijheid en elk wat wils!

Zo zocht Salomo in Jeruzalem (3) de doorbraak van de antithese. En door al zijn vrouwen en zakenvrienden werd hij hoog geprezen als een man met een wijd begrip van hart, en vereerd als een „verlichte despoot”! Salomo, de man van de synthese. (4)

En dit is nu dezelfde Salomo, die zo prachtig begonnen was, de jongeling met z’n mooie droom in Gibeon, de man die zo kostelijk bidden kon in de tempel, en dan later zó op z’n oude dag! We zouden het eenvoudig niet geloven, als we niet gehoord hadden, wat er zo al aan voorafgegaan was…. de zonde is een hellend vlak, en men komt, tenzij er volledig mee gebroken wordt, tenslotte uit op een punt, waar men vroeger nooit gedacht had te zullen komen.

In ditzelfde elfde hoofdstuk staat ook Salomo’s doodsadvertentie (1 Koningen 11 : 43). En nu is het meest tragische in heel deze geschiedenis, dat er tussen het bericht van zijn val, en het bericht van zijn dood, niets wordt vermeld van zijn berouw en terugkeer tot de Here. Ik mag niet beweren dat dit berouw er niet geweest is, maar er wordt met geen woord melding van gemaakt. Salomo heeft, zo wordt er verteld in 1 Koningen 4 : 32 duizend en vijf liederen gedicht, maar wat wij missen is een boetepsalm. David dichtte Psalm 6, 32, 38-40, 51 en 130, liederen uit de diepte tot God. Salomo niet…

We zouden het prachtig gevonden hebben, als we gezien hadden dat Salomo’s val tenslotte een vallen op de knieën geworden was voor God. Maar er zijn meer dingen tussen hemel en aarde die wij niet zien en weten. Wij kunnen nooit groot genoeg denken van Gods barmhartigheid en Zijn verkiezende genade, die onberouwelijk is.

Daarom wil ik deze beschouwing over Salomo eindigen met twee citaten van prof. van Gelderen:

We (zien) aan de ene kant van Jeruzalem buiten de poort de berg der ergernis, waar Salomo de offerhoogte heeft gesticht, waar hij zich heeft neergebogen voor Astarte. En we zien aan de andere kant van Jeruzalem buiten de poort de heuvel Golgotha, met zijn drie kruisen. En het middelste van deze drie kruisen getuigt van een Sion, dat door recht verlost wordt (Jesaja 1 : 27). En die Gekruisigde is Zelf de Rechtvaardigheid Gods, waardoor Sion wordt verlost (Romeinen 1 : 17). En onder de zegenend uitgebreide armen van de Gekruisigde herhalen we het profetische woord dat over de gevallen Salomo uitgesproken werd: Ten vorst wil ik hem stellen omwille van David Mijn knecht, die Ik verkozen heb, die Mijn geboden en Mijn inzettingen in acht genomen heeftEn we zwijgen, en we hopen”.

En hier is het tweede citaat: „Dat hij (Salomo) geen waar gelovige zou geweest zijn, daartegen komt reeds ons algemeen christelijk bewustzijn op. En als dat christelijk bewustzijn een waarachtig gereformeerd bewustzijn is — als het belijdenis doet van de volharding der heiligen —, welk antwoord zal het dan fluisteren op de vraag of Salomo nog voor zijn dood tot oprecht berouw gekomen is? Zal het niet, ook aan Salomo’s graf, in altoos weer zich verheffende hoop, blijven spreken: Meer dan Salomo is hier?

(1) Dat kan ook heel best niet financieel rijk, maar bijvoorbeeld ‘rijk’  in aanzien en reputatie (wetenschappelijk, kerkelijk, etc.) willen zijn, betekenen.
(2) Niet Salomo maar de koningin van Scheba geeft dan een (bijzonder) getuigenis (zie 1 Koningen 10 : 9)
(3) Jeruzalem, gezien en erkend als de plaats van samenkomst waar Gods volk de Here diende: de Kerk van die tijd.
(4) Denk hierbij o.a. ook aan de synthese die men momenteel binnen de kerken zoekt door te pogen dat wat de wetenschap ons leert te verenigen met wat de Bijbel ons leert.

Bron tekst: “Hoofdstuk IV – Salomo” uit “Dubieuze posten – figuren uit de Bijbel” van ds. H. Veldkamp (1895-1956)

Bron afbeelding: BibleWordingscom

Dit bericht werd geplaatst in Bijbel, Gemeente, Geschiedenis, Israël, Politiek, Wetenschap. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s