(…) 15 Ik* heb u hier en daar nogal vrijmoedig geschreven, maar alleen
om u te herinneren aan wat u al weet.
(*Paulus in Romeinen 15)
(1) “In de Naam van God hebben wij ons voorgenomen de brief van Paulus aan de Galaten opnieuw te verklaren. Niet omdat wij u nieuwe of onbekende dingen willen voorstellen, want door Gods genade is de hele Paulus nu algemeen bekend. Ik doe dit echter – waarvoor ik ook dikwijls waarschuw – vanwege het grote en dreigende gevaar, dat de duivel de zuivere leer van het geloof zal wegnemen en weer de leringen van eigenwillige werken en menselijke inzettingen zal invoeren.
Het is dus zeer nodig en nuttig, dat deze geloofsleer voortdurend wordt gelezen en gehoord. En hoe goed die leer ook gekend en onderwezen wordt, toch is de duivel, onze tegenstander, die altijd rondgaat [als een brullende leeuw] om ons te verslinden, niet dood. Daarbij leeft ons vlees ook nog. Verder kwellen en drukken allerlei verzoekingen ons van alle kanten.
Daarom kan de leer van het geloof nooit genoeg behandeld en ingescherpt worden. Als deze geloofsleer vervalt en vergaat, vervalt en vergaat tegelijk alle kennis van de waarheid. Maar als deze leer bloeit, bloeit alles wat goed is: de zuivere religie, de ware godsdienst, de eer van God en een wezenlijke kennis van burgerlijke en geestelijke zaken.”
Maarten Luther: In epistolam S. Pauli ad Galatas Commentarius, (1531) 1535. Vgl. WA 40,1, 39, 1-12, weergave: W(1) 8, S.1536/1539
(1) Uit het voorwoord bij Luthers verklaring van de brief aan de Galaten
Bron tekst: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres: info@maartenluther-citaten.nl
(…) 20 U weet ook dat ik alles bekend heb gemaakt wat uw welzijn ten goede komt en dat ik u daarover in het openbaar en thuis heb onderricht. 21 Zowel Joden als Grieken heb ik opgeroepen zich te bekeren tot God en te geloven in Jezus, onze Heer
(…) 26 Daarom verklaar ik u op de dag van heden, dat ik rein ben van ieders bloed; 27 want ik heb niet nagelaten u al de raad van God te verkondigen. 28 Ziet dan toe op uzelf en op de hele kudde, waarover de heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente van God te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigen Zoon verworven heeft. (Uit Handelingen 20)