(…) Mozes en Aäron waren zijn priesters, ook Samuel riep Zijn naam.
Riepen zij tot de HEER, Hij antwoordde; in de wolkkolom sprak Hij hen toe
en zij onderhielden Zijn geboden, de wet die Hij hun gaf.
(Uit Psalm 99 : 6-7)
‘Onderwijs over de goede werken’ – 1519 (XXXI)
Het werk van het derde gebod (VIII)
(…) “Maar wanneer je (me) zou vragen wat we dan zoal in gebed moeten brengen en waarover treuren, wel, dan valt dat eenvoudig te leren leren uit de Tien Geboden en het Onze Vader.
Open je ogen en kijk rond in je eigen leven en in het leven van de hele christenheid, en daarin vooral naar de levens van de ‘geestelijke stand’. Je zult zien hoe weinig geloof, hoop, liefde, gehoorzaamheid, kuisheid en alle deugdzaamheid dáár gevonden worden, terwijl allerlei soorten afschuwelijke ondeugden er oppermachtig zijn. Je zult ontdekken hoe groot het gebrek is aan werkelijk trouwe predikers en voorgangers; hoe dáár juist schavuiten, ‘kinderen’, dwazen en vrouwen de macht hebben en aan de touwtjes trekken.
Wanneer je dit met (door de Geest) geopende ogen doet, dan zal je beseffen hoe nodig het is om elk uur, overal, en zonder op te houden te bidden met tranen van bloed om de verschrikkelijke toorn van God over dit alles nog af te bidden en (daarmee) af te wenden.
We kunnen niet anders dan vaststellen dat er nooit een grotere behoefte aan gebed is geweest dan nu en dat zal nog in toenemende mate het geval zijn wanneer het einde van de wereld nog meer nadert. Wanneer zulke vreselijke misdaden je nog niet doen treuren en klagen, laat je dan vooral niet op een dwaalspoor brengen door je hoge of juist lage aanzien en status onder de mensen, door de veelheid van of juist het gebrek aan goede werken of je al of niet veel aan het bidden bent geweest: er is namelijk geen enkel christelijke onderscheidingsteken om rang en stand aan te geven, hoe vroom iemand ook is (lijkt).
Het is ons allemaal al voorzegd, dat wanneer Gods toorn het grootst is en de christenheid in de grootste nood verkeerd, dan zullen er geen smeekbeden en smekelingen die God aanroepen gevonden worden, zoals Jesaja onder tranen zegt: ‘U bent in toorn ontstoken en er is niemand die Uw Naam aanroept, niemand die zich ertoe zet om Uw hand te grijpen.‘ [Uit Jesaja 64 : 3-6].
Met vergelijkbare woorden zegt Ezechiël [22 : 30-31]: ‘Ik heb onder hen gezocht naar iemand, die een muur zou kunnen optrekken en voor mijn aangezicht op de bres zou kunnen staan ten behoeve van het land, zodat Ik het niet zou verwoesten, maar Ik heb hem niet gevonden. Daarom heb Ik mijn gramschap over hen uitgestort; met het vuur van mijn verbolgenheid heb Ik hen verteerd; hun wandel heb Ik op hun hoofd doen neerkomen – luidt het woord van de Here Here.‘
Met deze woorden laat God zien hoe Hij verlangt dat we Hem (biddend) zullen weerstaan en Zijn woede over onze christenheid daarmee afwenden, zoals we daar toch voorbeelden van vinden bij de profeet Mozes, dat hij God met zijn smeken in bedwang hield, opdat Zijn woede het volk van Israël niet zou overweldigen en verteren.’
Maarten Luther: Dr. Martin Luthers Werke (Weimarer Ausgabe) WA 6, S. 240 / S. 241 (gebruikte vertaling: Luthers Works, American Edition, deel 44, blz. 68/69)
NB. Deze Luther-quote is een (wat vrije) vertaling van de eerder in de Engelse taal gepubliceerde versie.
Bron tekst: If you would like to have these Luther Quotes sent to family or friends you can send (with their permission) their email address to: info@martinluther-quotes.com.
Or, you can use the web-form on the homepage of the website maartenluther.com. There you can find both options to subscribe and unsubscribe from our weekly quotes. The emails are free of charge and you are not asked for donations.
HEER, onze God, U hebt hun geantwoord.
U was voor hen een God van vergeving
en een God die hun misdaden strafte.
Breng hulde aan de HEER, onze God,
en buig U neer voor Zijn heilige berg.
Heilig is de HEER, onze God.
(Uit Psalm 99 : 8-9)