O God van Jozef, leid ons verder, hoor ons en wees weer onze Herder;
(Psalm 80 vers 1, berijmd, NB)
Wie willen en kunnen we gehoor geven én navolgen?
(…) 5 Al hun daden zijn erop gericht om door de mensen gezien te worden. Ze verbreden immers hun gebedsriemen en maken de kwastjes aan hun kleren langer, 6 ze verlangen een ereplaats bij feestmaaltijden en in synagogen, 7 en hechten eraan op het marktplein eerbiedig te worden begroet en door de mensen rabbi te worden genoemd.
(…) 27 Wee jullie, Schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie lijken op witgepleisterde graven, die er vanbuiten wel fraai uitzien, maar vol liggen met doodsbeenderen en andere onreinheden. 28 Zo lijken ook jullie voor de mensen uiterlijk op rechtvaardigen, terwijl jullie innerlijk vol huichelarij en wetsverachting zijn.
(…) 29 Wee jullie, Schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie bouwen grafmonumenten voor de profeten en versieren de graven van de rechtvaardigen, 30 en jullie zeggen: “Als wij geleefd hadden in de tijd van onze voorouders, zouden wij ons niet zoals zij schuldig hebben gemaakt aan de moord op de profeten.” (Uit Matteüs 23)
Eenvoudige mensen, zelfs zonder de status en reputatie van
degelijk opgeleide Schriftgeleerden?
(…) 13 Toen de leden van het Sanhedrin zagen hoe vrijmoedig Petrus en Johannes optraden en begrepen dat het gewone, ongeletterde mensen waren, stonden ze verbaasd, en ze realiseerden zich dat beiden in Jezus’ gezelschap hadden verkeerd.
(…) 18 Ze riepen hen terug en bevalen hun de naam van Jezus op geen enkele manier meer te gebruiken en het volk niet meer over Hem te onderrichten. 19 Maar Petrus en Johannes zeiden: ‘Kunnen wij het tegenover God verantwoorden om wel naar u te luisteren en niet naar Hem? Oordeelt u zelf! (Uit Handelingen Handelingen 4 :13-22)
We moeten immers wel spreken over wat we gezien en gehoord hebben…
(Handelingen 4 : 20)
Mensen willen je graag de mond snoeren als je iets vertelt dat hun niet aanstaat. Ook de Joodse leiders proberen met alle middelen het spreken van Petrus en Johannes te stoppen. Waarom? Ze zijn bang dat het verhaal over de genezen man door het hele land verspreid wordt en dan raken zij hun gezag en invloed op het (kerk)volk kwijt.
Petrus en Johannes krijgen het bevel om de naam van Jezus niet meer te noemen en het volk niet meer over die Jezus te vertellen. Zouden ze nu echt denken dat God zich de mond laat snoeren. Ze hebben toch zelf geconstateerd dat beide mannen vrijmoedig en met overtuiging over Jezus spreken.
Petrus en Johannes stellen een slimme vraag: ‘Denken jullie dat wij het tegenover God kunnen maken onze mond te houden? Wat denken jullie zelf? Nee, wij moeten wel spreken over Jezus.‘ En wij ook, toch?!
Bron tekst: Bijbels dagboek “Dag in dag uit – 2019” (21 februari)
Leger des Heils – Ark Media.
(…) 16 Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik u liefheb.’ Jezus zei: ‘Hoed Mijn schapen…
(Uit Johannes 21)
…en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden één kudde, en één Herder. (1)
(Uit Johannes 10 : 16)
(1) Dat is toch wel wat anders dan dat er sprake zou zijn van een ‘Joods-project’ en een ‘christelijke gemeente project’ van God in deze wereld, zoals niet alleen in Johannes 10 te lezen valt maar ook uit Handelingen 3-4 weer heel duidelijk blijkt.
Zie ook: Pronkzucht en macht of goed getuigenis… (I)
Bron afbeelding: Redeeming God