‘Dit is het Brood, dat uit de hemel komt, opdat wie daarvan eet, niet sterft’
(Johannes 6 : 50, weergave DB 1545).
(…) “De Heere neemt hier eenvoudig een voorbeeld van het lichamelijke brood, waarom zij Hem volgden en naliepen. Hij spreekt in dit hele hoofdstuk evenwel over het geestelijke Brood. Hij zegt immers: ‘De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven’ (vgl. Johannes 6 : 63). Hij wil daarmee laten zien, dat Hij hen dáárom gevoed had, dat zij voortaan in Hem zouden geloven. En, zoals zij hier het zichtbare brood hebben gegeten, zó moesten zij nu ook het geestelijke Brood eten.
Laten wij hierbij opmerken: dat de Heere zo genadig en vriendelijk met hen omgaat, dat Hij Zichzelf aan hen aanbiedt om Zijn bloed en vlees te eten. Hij doet dat met zulke innemende woorden, dat het terecht hun hart moest bewegen om in Hem te geloven. Namelijk, dat dit Brood, Zijn vlees en bloed, dat Hij uit de maagd Maria heeft aangenomen, daarom is gegeven, dat Hij in onze plaats de dood moest smaken en de hel moest verduren, daarbij de zonde, die Hij nooit had gedaan, als Zijn eigen zonden moest dragen – dit alsof Hij die Zelf had gedaan. Wat Hij dan ook gewillig en vrijwillig heeft gedaan om ons als Zijn broeders en zusters aan te nemen.”
Maarten Luther: Festpostille 1527, vgl. WA 17.2, 433, 36 – 434, 10
Bron tekst: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres: info@maartenluther-citaten.nl
(…) 51 Waarachtig, ik verzeker u: als iemand Mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.’ 52 Toen zeiden de Joden: ‘Nu weten we zeker dat u bezeten bent! Abraham is gestorven, en de profeten ook, en u zegt: “Wie mijn woord bewaart zal de dood nooit proeven”! 53 Bent u soms meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven. Wie denkt u wel dat u bent?’ (Uit Johannes 8)