‘U zult liefhebben God uw HEERE, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede is hieraan gelijk: U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:37-40, weergave DB 1545).
(…) “Wat moeten we nu doen? Als de wet altijd eist en drijft, en wij het toch nooit kunnen volbrengen? Hier word ik altijd door mijn eigen geweten veroordeeld, want ik moet immers God liefhebben met mijn hele hart en mijn naaste als mijzelf, en als ik dat toch niet doe – dan moet ik verdoemd worden, en God zegt daar ‘ja’ op en bevestigt het ook.
Wie kan mij hier raad geven? ‘Ik kan je geen raad geven’ – zegt de wet – ‘ik wil en eis slechts dat je gehoorzaam bent.’ Hier komen nu de profeten en prediken over Christus en zeggen: ‘Er zal Eén komen Die jou in je ongeluk raad kan geven, zodat je weer komt tot datgene wat je verloren hebt en weer in de staat komt, waaruit je gevallen bent – wat de wet je laat zien.’
Dat is de tweede prediking (a), die zal en moet duren tot aan de Jongste Dag, namelijk de verlossing van zonde, dood en duivel, en het begonnen herstel van ons lichaam en van onze ziel. Zodat wij weer in de staat komen, waarin we God hartelijk liefhebben en ook onze naaste. Dat zal dáár in het andere leven volkomen en volmaakt worden, maar toch hier in dit leven beginnen.”
Maarten Luther: Predigten des Jahres 1537 (30. September), vgl. WA 45, 148, 16-30
Bron tekst: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres info@maartenluther.com
(a) (…) 3 Het is immers openbaar geworden dat u een brief van Christus bent, door onze bediening opgesteld, geschreven niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten.
(a) (…) 6 Hij heeft ons namelijk bekwaam gemaakt om dienaars van het nieuwe verbond te zijn, niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. (Uit 2 Korintiërs 3)
(a) (…) 14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? 15 En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Zoals geschreven staat: Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen. (Uit Romeinen 10)